Ketenaanpakken 16 september 2025

Samen werken aan gezondheid in de Achterhoek

In deze nieuwe serie verhalen vertellen collega’s van GGD Noord- en Oost-Gelderland hoe zij samen met gemeenten, zorgverzekeraars en maatschappelijke organisaties werken aan de ketenaanpakken in de Achterhoek. Iedere keer staat een andere ketenaanpak centraal. Wieteke van Wijhe-van Zadelhoff bijt het spits af. Als adviseur publieke gezondheid bij onze GGD vertelt over de ketenaanpak Volwassenen naar een Gezond Gewicht (VnGG). Zij gaat in op waarom dit belangrijk is, welke stappen al zijn gezet en welke kansen en uitdagingen er nog liggen.

Betrokken bij de ketenaanpak

Toen een collega vertrok, nam Wieteke de werkzaamheden in de Achterhoek over. “De stap naar de Achterhoek voelde logisch. Er lag een duidelijke opdracht om aan de slag te gaan met de ketenaanpak Volwassenen naar een Gezond Gewicht (VNGG). Voor mij een kans om een ander thema en een andere regio te leren kennen.”

Met een achtergrond in voeding en gezondheid was de inhoud niet nieuw. “Voeding heeft altijd mijn interesse gehad, maar mijn blik is breder: gezondheid in de volle breedte. Toen dit thema op mijn pad kwam, heb ik dat met plezier opgepakt.”

Regionale impuls

Het kantelpunt kwam toen het onderwerp stevig werd vastgelegd in de landelijke akkoorden. “Eindelijk gebeurde er iets structureels. De vrijblijvendheid ging eraf en blik werd verbreed door regionale samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraar. Mooi dat de Achterhoek dat direct regionaal oppakte: alle 8 gemeenten gingen tegelijk aan de slag. De opdracht om de regionale implementatie bij de GGD te beleggen kwam ook vlot tot stand.”

Volgens Wieteke gaf dat een vliegende start. “De basis was er al, bijvoorbeeld door de gecombineerde leefstijlinterventies (GLI) die in verschillende gemeenten draaiden. Door dat samen te brengen in een keten, kon het echt gaan groeien.”

De opdracht vanuit de akkoorden vroeg nadrukkelijk om samenwerking op regioniveau. Dat gaf duidelijkheid en zorgde voor samenhang.

Wieteke van Wijhe-van Zadelhoff

Adviseur publieke gezondheid

Verschillen tussen gemeenten

Natuurlijk waren er verschillen. “De ene gemeente had al een lokale projectleider, bij een andere pakte de beleidsadviseur het erbij. Zodra er mensen en uren beschikbaar kwamen, zag je de aanpak versnellen. Wij kijken altijd hoe we de voorlopers benutten om anderen mee te trekken, zonder dat er te grote verschillen ontstaan.”

Het regionale karakter helpt daarbij. “De opdracht vanuit de akkoorden vroeg nadrukkelijk om samenwerking op regioniveau. Dat gaf duidelijkheid en zorgde voor samenhang.”

Inzetten op het brede gesprek

Belangrijk in de ketenaanpak is de samenwerking tussen de zorg en het sociaal domein. “Door het sociale team of de welzijnsorganisatie sterker te positioneren in de keten, wordt het makkelijker en logischer om bij twijfel over een GLI een breed gesprek te voeren. Zo kunnen we huisartsenpraktijken ontlasten en inwoners gerichter verwijzen naar passende ondersteuning.”

In het brede gesprek gaan de sociaal consulenten of welzijnswerkers in gesprek met inwoners: wat past er nu bij jou, waar heb je behoefte aan om een stap te maken? Dat gebeurde vaak al, maar nu krijgt het meer focus en structuur binnen de keten.”

Toekomst en wensen

De komende periode staat in het teken van doen en leren. “We hebben een mooi stroomschema, waarin duidelijk staat wie welke rol heeft in de ketenaanpak.  En nu is de testfase: werkt het in de praktijk zoals bedacht? Waar missen professionals informatie? Wat hebben inwoners nodig? We passen steeds aan en maken de aanpak sterker.”

De wens van Wieteke voor de toekomst is helder: “Ik hoop dat professionals in alle gemeenten op een prettige manier het gesprek over gewicht kunnen voeren. Niet betuttelend, maar eerlijk en ondersteunend. Zodat inwoners op het juiste moment de juiste hulp krijgen. En dat we tegelijk ook inzetten op preventie, zodat minder mensen te maken krijgen met overgewicht. Daar hebben we iedereen voor nodig: gemeenten, zorgprofessionals en maatschappelijke organisaties en natuurlijk onze inwoners zelf!”