RS-virus

• Neusverkouden en hoesten;
• Benauwd;
• Koorts;
• In ernstige gevallen een longontsteking;
• Kinderen kunnen een oorontsteking van het virus krijgen.

De tijd tussen besmet raken en ziek worden is 2 tot 8 dagen.

Het virus zit in de neus en keel van iemand die besmet is. Door hoesten, niezen en praten komt het virus op de handen of op bijvoorbeeld speelgoed terecht. Iemand is niet meer besmettelijk als hij helemaal beter is. Kinderen onder 2 jaar zijn langer besmettelijk.

Iedereen kan ziek worden door RSV. Bij jonge kinderen komt de ziekte vaker voor. Iemand die RSV-infectie heeft gehad, kan de ziekte opnieuw krijgen. Baby’s en oudere mensen kunnen erger ziek worden door RSV. Ook kinderen met bijvoorbeeld een hart- of longziekte kunnen er erger ziek van worden.

Het is moeilijk om te voorkomen dat iemand besmet raakt. Wat kun je wel doen? 

• Netjes hoesten of niezen. Leer dit ook aan kinderen. Gebruik een papieren zakdoek. Gooi de zakdoek na gebruik weg. Was daarna je handen met water en zeep.
• Houd pasgeboren baby’s uit de buurt van hoestende en niezende mensen. Vraag verkouden bezoek om thuis te blijven.
• Was regelmatig je handen met water en zeep. Vraag ook bezoek en familie om hun handen te wassen bij binnenkomst en vóór het knuffelen met pasgeboren baby’s.

Op de website van het RIVM over RS-virus vind je meer tips. 

RS-prik

Vanaf september 2025 krijgen alle pasgeboren kinderen een prik tegen het RS-virus. Deze prik bevat antistoffen, zodat het lichaam die zelf niet meer hoeft aan te maken. Baby’s geboren vanaf april tot en met september krijgen de prik in september of oktober. Baby’s geboren vanaf oktober tot en met maart krijgen de prikken binnen 2 weken na de geboorte. 

Vraag je consultatiebureau voor meer informatie of bekijk de website van het Rijksvaccinatieprogramma over de RS-prik.

Let op! 

• De RS-prik kun je alleen krijgen bij je consultatiebureau. De prik is niet beschikbaar bij een ander vaccinatiebureau tegen betaling, ook niet bij de GGD.
• Is je kind geboren voor april 2025? Dan heeft je kind de prik niet nodig. De kinderarts kan een verwijzing maken voor baby’s met afweerstoornissen die de prik wél nodig hebben. 

RS-vaccinatie tijdens zwangerschap

Er is ook een vaccinatie tegen het RS-virus die je tijdens de zwangerschap kunt krijgen. Kijk voor meer informatie op de website van GGD Vaccinaties op maat. 

Deze prik bevat een eiwit van het virus, waar het lichaam van de zwangere antistoffen tegen maakt. Deze antistoffen worden via de placenta tijdens de zwangerschap doorgegeven aan de baby. Komt de pasgeboren baby in contact met het virus? Dan beschermen de antistoffen van de moeder het kind tegen een (ernstige) infectie. De maternale RS-vaccinatie zit niet in het Rijksvaccinatieprogramma. Je moet deze zelf betalen. Je plant de vaccinatie aan het einde van je zwangerschap, tussen week 32 en week 36. 

Doordat alle baby’s de RS-prik krijgen, is vaccinatie tijdens de zwangerschap vrijwel nooit meer nodig. De RS-vaccinatie die we aan zwangeren geven, is niet geschikt voor kinderen. 

Meestal is een behandeling niet nodig. De klachten verdwijnen meestal vanzelf na een paar dagen tot een week. Overleg wel met de huisarts als:

• Iemand erg benauwd is;
• Iemand hoge koorts heeft (hoger dan 39 graden;
• Iemand langer dan 3 dagen koorts heeft;
• Een kind jonger dan 3 maanden koorts heeft;
• Kinderen tot 1 jaar niet goed drinken of eten.

Voelt een kind zich goed? Dan kan het gewoon naar een kindercentrum of school. RSV is al besmettelijk voordat iemand klachten krijgt. Thuisblijven helpt niet om te voorkomen dat anderen ziek worden. En meestal is niet bekend of een verkoudheid door RSV komt.

Weet je dat jouw kind een RSV-infectie heeft? Vertel het dan aan de leidster of de leerkracht. Zij kunnen in overleg met de GGD andere ouders informeren. Ouders kunnen dan letten op de klachten van RSV bij hun kind.

Een volwassene met een RSV-infectie die zich goed voelt, kan gewoon werken.