Kwaliteitstoezicht
De toezichthouders Wmo voeren op verzoek van de gemeente het kwaliteitstoezicht uit bij zorgaanbieders waar de gemeenten een contract mee hebben (Zorg In Natura - ZIN) of bij aanbieders die cliënten zelf contracteren via een persoonsgebonden budget (pgb).
Proactief toezicht
- De gemeente kan de toezichthouder een onderzoek laten uitvoeren op alle kwaliteitseisen bij een zorgaanbieders;
- De gemeente kan
- De gemeente kan een steekproef of een verkort onderzoek laten uitvoeren;
Reactief toezicht
Soms komen er signalen binnen dat de kwaliteit van de ondersteuning te kort zou schieten. Deze signalen kunnen via diverse kanalen binnen komen bij de toezichthouder. Op basis hiervan kan er een signaal-gestuurd onderzoek plaatsvinden.
Het onderzoek naar de kwaliteit van de geleverde zorg is getoetst aan de hand van de kwaliteitseisen, zoals benoemd in hoofdstuk 3 van de Wmo 2015. Deze kwaliteitseisen, soms aangevuld met contractafspraken vanuit de gemeenten, liggen ten grondslag aan de uit te voeren onderzoeken. Het toetsingskader is opgebouwd uit wettelijke kwaliteitseisen op het gebied van:
- De voorziening wordt doelmatig, doeltreffend en cliëntgericht verstrek;
- De voorziening is veilig;
- De voorziening is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt;
- Voorzieningen worden volgens verantwoordelijke en professionele standaarden verstrekt;
- Respect en de rechten van de cliënt.
De toezichthouders Wmo plannen per jaar een aantal bezoeken aan zorgaanbieders. De toezichthouder maakt een afspraak voor een locatiebezoek. Tijdens een bezoek spreekt de toezichthouder met management, medewerkers en eventueel cliënten. Zij vragen om documenten in te zien, zoals zorgplannen, ondersteuningsplannen, kwaliteitsdocumenten en protocollen, diploma’s en verklaringen over het gedrag van medewerkers. Een rondleiding op de locatie kan een onderdeel zijn van het onderzoek. Op die manier toetsen de toezichthouders de kwaliteit van ondersteuning en zorg.
Na afronding van het onderzoek legt de toezichthouder de uitgevoerde acties, bevindingen, conclusies en aanbevelingen vast in een rapport. De aanbieder krijgt (maximaal) 2 weken de gelegenheid om feitelijke onjuistheden te bespreken met de toezichthouder. Vervolgens wordt het definitieve rapport verzonden naar de aanbieder en de gemeente waar de aanbieder een contract mee heeft.
De aanbieder mag een reactie sturen op het concept. Zo kunnen feitelijke onjuistheden worden gecorrigeerd. Toezichthouders beoordelen de reacties met betrekking tot de feitelijke onjuistheden. Dit kan aanleiding zijn voor aanpassingen in het onderzoeksrapport. De aanbieder krijgt ook de gelegenheid om een inhoudelijke reactie te geven op het onderzoeksrapport. De aanbieder kan met de reactie geen invloed uitoefenen op de inhoud van het rapport. De inhoudelijke reactie wordt samen met het definitieve onderzoeksrapport toegestuurd aan de opdrachtgever.
Wanneer uit het uitgevoerde toezicht blijkt dat de onderzochte aanbieder niet of niet volledig voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen kunnen handhavende maatregelen worden genomen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gemeente. In het kader van de naleving hiervan kan de toezichthouder van GGD Noord- en Oost-Gelderland een adviserende en stimulerende rol vervullen richting de aanbieder. De toezichthouder zal de aanbieder stimuleren verbeteringen aan te brengen binnen de organisatie. Met als uiteindelijke doel de geleverde kwaliteit van zorg te optimaliseren.
Soms moet worden afgestemd met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Dit gebeurt wanneer een aanbieder ook hulp biedt of zorg levert die niet bij de Wmo hoort. Ook wordt samengewerkt met toezichthouders uit andere regio’s.
Vragen
Wij helpen je graag verder. Bel ons op 088 443 32 21 of stuur een e-mail naar wmo@ggdnog.nl.