Calamiteitentoezicht
GGD Noord- en Oost-Gelderland is toezichthouder Wmo bij calamiteiten en geweld voor alle 22 gemeenten (en Zeewolde) uit onze regio. Een calamiteitenonderzoek is nodig om te achterhalen hoe en waarom een gebeurtenis heeft kunnen plaatsvinden, zodat vervolgens (mogelijke) verbeteracties genomen kunnen worden om de kwaliteit te verbeteren. Het onderzoek staat in het teken van leren, zodat de kans op herhaling wordt verkleind en daarmee de ondersteuning verbetert. In het onderzoek gaat het erom of iets vermijdbaar is, niet om of het verwijtbaar is. Naar aanleiding van de melding kan de toezichthouder Wmo de aanbieder adviseren of stimuleren tot het nemen van verbetermaatregelen. Dit levert een bijdrage aan de kwaliteit voor in de toekomst.
GGD NOG heeft hiervoor een meldpunt calamiteiten en geweldsincidenten. Een aanbieder moet volgens de Wmo verplicht calamiteiten en geweldsincidenten binnen 3 werkdagen melden bij de toezichthouder Wmo.
GGD Noord- en Oost-Gelderland voert deze toezichthoudende taak uit voor de gemeenten Aalten, Apeldoorn, Berkelland, Bronckhorst, Brummen, Doetinchem, Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Lochem, Montferland, Nunspeet, Oldebroek, Oost-Gelre, Oude IJsselstreek, Putten, Voorst, Winterswijk, Zeewolde en Zutphen.
Een calamiteit is een ‘niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van een voorziening en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een cliënt heeft geleid’. (Artikel 1.1.1 Wmo 2015)
Een geweldsincident is het geweld bij de verstrekking van de voorziening: ‘het seksueel binnendringen van het lichaam van of ontucht met een cliënt, alsmede lichamelijk en geestelijk geweld jegens een cliënt, door een beroepskracht dan wel door een andere cliënt met wie de cliënt gedurende het etmaal of een dagdeel in een accommodatie van een aanbieder verblijft’. (Artikel 1.1.1 Wmo 2015)
Omdat direct na het plaatsvinden van de gebeurtenis niet altijd duidelijk is of dit betrekking heeft op de kwaliteit van zorg, horen de volgende gebeurtenissen altijd gemeld te worden:
- Elk onverwacht en onbedoeld overlijden van een cliënt;
- Elke suïcide(poging) van een client;
- Een gebeurtenis die heeft geleid of kan leiden tot ernstig en/of blijvend letsel bij een cliënt;
- Een gebeurtenis die heeft geleid of kan leiden tot ernstig geestelijk lijden van een cliënt;
- Ernstig grensoverschrijdend gedrag: fysiek, psychisch en/of seksueel door hulpverleners of andere cliënten.
Neem bij twijfel altijd contact met ons om te overleggen of een melding nodig is.
De toezichthouder neemt na de melding contact met de aanbieder op en beoordeelt of er aanleiding bestaat de gebeurtenis nader te onderzoeken. Vervolgens zijn er 3 mogelijkheden:
- De toezichthouder sluit de melding af, bijvoorbeeld wanneer er geen relatie is tussen de gebeurtenis en de kwaliteit van het handelen van de aanbieder;
- De toezichthouder laat de aanbieder een zelfonderzoek doen naar de gebeurtenis. De toezichthouder beoordeelt daarna het uitgevoerde zelfonderzoek. Vanwege het lerende effect is het uitgangspunt dat de aanbieder het onderzoek zelf doet;
- De toezichthouder verricht zelf onderzoek naar de gebeurtenis.
Tenslotte stelt de toezichthouder Wmo de aanbieder en de gemeente op de hoogte van de bevindingen.
Heb je als Wmo-aanbieder cliënten onder je hoede vanuit een andere financieringsvorm (bijvoorbeeld de jeugdwet, de wet langdurige zorg of de zorgverzekeringswet)? Is er sprake van betrokkenheid van één of meerdere van deze cliënten? Doe dan ook een melding bij de relevante toezichthoudende instantie (bijvoorbeeld de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Vragen
Wij helpen je graag verder. Bel ons op 088 443 32 21 of stuur een e-mail naar wmo@ggdnog.nl.