MRSA
MRSA (Meticilline-resistente Staphylococcus aureus) staat voor meticilline-resistente Staphylococcus aureus. Ook wel bekend als het 'ziekenhuisbacterie', doordat het vooral in ziekenhuizen uitbraken veroorzaakt.
MRSA is een stafylokok. Dit is een huidbacterie die veel voorkomt bij mensen, zonder dat zij daar last van hebben. In Nederland komt MRSA heel weinig voor. In de meeste andere landen in Europa en wereldwijd komt MRSA veel vaker voor dan in Nederland.
Mensen kunnen MRSA bij zich dragen zonder ziek te zijn. De bacteriën zitten vooral op de huid en in de neus van deze ‘dragers’, maar kunnen ook in de keel, darmen en urine voorkomen.
Dit MRSA-dragerschap is meestal van tijdelijke aard; iemand raakt de bacterie vaak ook vanzelf weer kwijt. MRSA kan ook infecties veroorzaken, zoals een steenpuist. In zeldzame gevallen kan een bloedvergiftiging, botinfectie of longontsteking ontstaan. Het is onduidelijk hoe lang het duurt totdat er eventuele verschijnselen ontstaan.
Besmetting met MRSA vindt vooral plaats door direct huidcontact, voornamelijk via de handen. Soms kan MRSA via huidschilfers of niezen in de lucht komen en zo ingeademd worden. MRSA zal zich bijna altijd via lichamelijk contact verspreiden en zelden via de lucht. Patiënten met een MRSA-infectie zijn meestal besmettelijker dan personen die MRSA-drager zijn.
Er zijn aanwijzingen dat MRSA ook bij verschillende diersoorten voorkomt en van dier op mens wordt overgedragen. Vooral bij varkens kan dit voorkomen.
Iedereen kan drager worden van MRSA. Maar voor gezonde mensen is het risico klein om daar klachten van te krijgen. MRSA groeit goed in een omgeving waar bepaalde soorten antibiotica worden gebruikt, zoals in een ziekenhuis of verpleeghuis. Omdat MRSA ongevoelig is voor de meeste antibiotica, kan MRSA zich juist daar gemakkelijk verspreiden. Patiënten in ziekenhuizen of verpleeghuizen vaak gevoeliger voor infecties door bijvoorbeeld chronische ziekte, medicijngebruik, operatie of verwondingen.
In ziekenhuizen en verpleeghuizen worden MRSA-infecties vooral gezien bij:
- patiënten die antibiotica gebruiken.
- patiënten met huidaandoeningen (zoals eczeem) of open wonden.
- patiënten met een implantaat, infuus of katheter.
- patiënten met een verzwakte afweer.
De huisarts kan (door laboratoriumonderzoek) vaststellen of iemand besmet is met MRSA. In het laboratorium blijkt uit de kweek voor welke antibiotica de MRSA nog wel gevoelig is. De huisarts kan die antibiotica voorschrijven. Bekijk voor meer informatie over MRSA behandelen op de website van het RIVM.
Personen die MRSA-drager zijn, kunnen gewoon naar een kindercentrum, school of werk. Kinderen met een MRSA-infectie (zoals MRSA-krentenbaard) kunnen naar school of kindercentrum als behandeling 24 uur daarvoor is gestart en als zij zich goed voelen.