Als je kind in groep 2 zit is mogen jullie samen op bezoek komen bij de jeugdverpleegkundige. We sturen je hiervoor een uitnodiging en vragenlijst. Tijdens de afspraak kijken we naar de ontwikkeling van je kind. Zo doen we bijvoorbeeld een ogen- en gehoortest en gaan we meten en wegen. Daarnaast praten we over de gezondheid, het gedrag en de opvoeding van je kind. Heb je vragen of advies nodig? Daar is deze afspraak gelijk een goed moment voor!
Bekijk hier een filmpje hoe het gezondheidszonderzoek gaat.
In groep 6 komen wij langs om je kind te wegen en te meten. Meestal is dit gekoppeld aan de gymles. Wij vinden het belangrijk dat het wegen en meten voor kinderen zo prettig mogelijk gebeurt. Kinderen ervaren het meten en wegen tijdens een gymles als een natuurlijk onderdeel van de les. Hierdoor is het niet zo spannend. Via school hoor je wanneer jouw kind aan de beurt is. Soms wordt je kind nog een keer uitgenodigd voor een onderzoek.
Onze assistenten JG geven in groep 7 een interactieve les over gezonde Leefstijl. Met veel enthousiasme proberen zij de leerlingen bewust te maken van wat een 'gezonde leefstijl' is. Het gaat bijvoorbeeld over: Puberteit, voeding, Voeding en beweging, media.
Alle leerlingen uit klas 1 worden uitgenodigd voor een gezondheidsonderzoek. Zij vullen thuis een digitale vragenlijst in. De vragen gaan over gezondheid en welzijn. De leerlingen krijgen na het invullen direct online tips. Tijdens het gezondheidsonderzoek weegt en meet de jeugdverpleegkundige de leerlingen. Ook kunnen de leerlingen zelf hun vragen stellen. Klik hier voor de meest gestelde vragen over het gezondheidsonderzoek.
Gaat je kind voor het eerst naar speciaal onderwijs? Dan bekijkt onze jeugdarts het dossier van je kind. Hij of zij beoordeelt wanneer een afspraak gewenst is: op korte termijn of pas op een later moment. We nodigen jullie uit voor een gezondheidsonderzoek. Bij de uitnodiging ontvang je als ouder/verzorger een vragenlijst om van tevoren in te vullen. Samen bespreken we de ontwikkeling van je kind. Eventuele vragen en zorgen kun je tijdens het onderzoek bespreken.
Als je kind 5 jaar oud is, mogen jullie samen langs bij de jeugdarts. We sturen je hiervoor een uitnodiging en vragenlijst naar je huisadres. De jeugdarts kijkt naar gezondheid en ontwikkeling, meet lengte en gewicht. En doet een gehoor- en oogtest. Daarnaast praten we over bijvoorbeeld eten, zindelijkheid, slapen, opvoeden en het gedrag van je kind. Heb je vragen of advies nodig? Daar is deze afspraak gelijk een goed moment voor!
Bekijk het filmpje om te zien hoe het onderzoek bij 5-jarigen gaat.
Als je kind 10 of 11 jaar oud is, komen we weer langs. De jeugdarts kijkt naar gezondheid en ontwikkeling, meet lengte en gewicht. En doet een gehoor- en oogtest. Als het nodig is doet de jeugdarts nog extra lichamelijk onderzoek. Je kind mag altijd het ondergoed aanhouden. Daarnaast praten we over bijvoorbeeld voeding, slapen, gedrag en opvoeding. Hebben jullie vragen over gezondheid of ontwikkeling? Stel ze vooral!
We nodigen je kind weer uit voor een gezondheidsonderzoek als hij of zij in de eerste klas van het voortgezet speciaal onderwijs zit. Ook dan meten en wegen we jouw kind weer.
Je kunt altijd - buiten de vaste afspraken om - bij ons terecht voor advies en ondersteuning als het om gezondheid en opvoeden gaat. Maak bijvoorbeeld gebruik van ons:
Een aantal keer per jaar houdt de jeugdverpleegkundige een spreekuur op basis- en op voortgezet onderwijs. Ouders, leerlingen en leerkrachten zijn welkom. De jeugdverpleegkundige helpt bij vragen over onder andere: gezondheid, opvoeding, ontwikkeling, pesten, faalangst, overgewicht, voeding of zindelijkheid. Als het nodig is schakelt de jeugdverpleegkundige de jeugdarts in. Bijvoorbeeld bij problemen met: horen, zien, groei, ontwikkeling en gedrag. Je kunt op school vragen wanneer er spreekuren zijn.
Een onverwacht sterfgeval doet zich - gelukkig - niet vaak voor binnen een school. Als het zich voordoet, is het een gebeurtenis die de hele schoolgemeenschap raakt. Om scholen te ondersteunen bij een plotselinge dood van een leerling of leerkracht heeft de GGD een protocol opgesteld.
Het protocol bevat onder meer achtergrondinformatie, verwijzingen, gesprekstips, aandachtspunten voor het verwerkingsproces en standaardbrieven. Het protocol is ook toegevoegd aan de materialen die het Informatie- en Documentatiecentrum uitleent over 'dood en rouw'.
Verdrietkoffer (koffer ter ondersteuning bij plotselinge dood en rouw op de basisschool of het voortgezet onderwijs)
Leskist dood en rouw (leskist voor het basisonderwijs, om samen met kinderen over het onderwerp dood te praten)
Leraren op school worden regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is zoals hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn ten gevolge van een insectenbeet. Ook krijgt de schoolleiding steeds vaker het verzoek van ouders(s)/verzorger(s) om hun kinderen de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dienen.
Een enkele keer wordt werkelijk medisch handelen van leraren gevraagd zoals het geven van sondevoeding, het toedienen van een zetpil of het geven van een injectie. De schoolleiding aanvaardt met het verrichten van dergelijke handelingen een aantal verantwoordelijkheden. Leraren begeven zich dan op een terrein waarvoor zij niet gekwalificeerd zijn. Met het oog op de gezondheid van kinderen is het van groot belang dat zij in dergelijke situaties zorgvuldig handelen. Zij moeten daarbij over de vereiste bekwaamheid beschikken. Leraren en schoolleiding moeten zich realiseren dat wanneer zij fouten maken of zich vergissen zij voor deze handelingen aansprakelijk gesteld kunnen worden. Daarom wil GGD Noord- en Oost-Gelderland middels dit protocol scholen een handreiking geven over hoe in deze situaties te handelen.
De drie te onderscheiden situaties zijn:
De eerste situatie laat de school en leraar geen keus. De leerling wordt ziek of krijgt een ongeluk en de leraar moet direct bepalen hoe hij moet handelen. Bij de tweede en de derde situatie kan de schoolleiding kiezen of zij wel of geen medewerking verleent aan het geven van medicijnen of het uitvoeren van een medische handeling. Voor de individuele leraar geldt dat hij mag weigeren handelingen uit te voeren waarvoor hij zich niet bekwaam acht.
Hieronder wordt elk onderdeel beschreven. In de bijlage is het toestemmingsformulier en/of bekwaamheidsverklaring te vinden. Zijn er naar aanleiding van dit protocol nog vragen neem dan contact op met de jeugdarts van de GGD van uw school.
Regelmatig komt een kind ’s morgens gezond op school en krijgt het tijdens de schooluren last van hoofd- buik- of oorpijn. Ook kan het bijvoorbeeld door een insect geprikt worden. Een leraar verstrekt dan vaak - zonder toestemming of medeweten van ouders - een 'paracetamolletje' of wrijft Azaron op de plaats van een insectenbeet.
In zijn algemeenheid is een leraar niet deskundig om een juiste diagnose te stellen. De grootst mogelijke terughoudendheid is hier dan ook geboden. Uitgangspunt moet zijn dat een kind dat ziek is, naar huis moet. De schoolleiding zal, in geval van ziekte, altijd contact op moeten nemen met de ouders om te overleggen wat er moet gebeuren (is er iemand thuis om het kind op te vangen, wordt het kind gehaald of moet het gebracht worden, moet het naar de huisarts, etc.?). Ook wanneer een leraar inschat dat het kind bij een eenvoudig middel gebaat is, dan is het gewenst om altijd eerst contact te zoeken met de ouders. Wij adviseren u het kind met de ouders te laten bellen. Vraag daarna om toestemming aan de ouders om een bepaald middel te verstrekken.
Problematisch is het wanneer de ouders en andere, door de ouders aangewezen vertegenwoordigers, niet te bereiken zijn. Het kind kan niet naar huis gestuurd worden zonder dat daar toezicht is. Ook kunnen de medicijnen niet met toestemming van de ouders verstrekt worden. De leraar kan dan besluiten, eventueel na overleg met een collega, om zelf een eenvoudig middel te geven. Daarnaast moet hij/zij inschatten of niet alsnog een (huis)arts geraadpleegd moet worden. Raadpleeg bij twijfel altijd een arts. Zo kan bijvoorbeeld een ogenschijnlijk eenvoudige hoofdpijn een uiting zijn van een veel ernstiger ziektebeeld. Het blijft zaak het kind voortdurend te observeren.
Iedere situatie is anders zodat we niet uitputtend alle signalen kunnen benoemen die zich kunnen voordoen.
Zaken waar u op kunt letten:
Realiseert u dat u geen arts bent en raadpleeg, bij twijfel, altijd een (huis)arts. Dit geldt uiteraard ook wanneer de pijn blijft of de situatie verergert. De zorgvuldigheid die u hierbij in acht moet nemen is dat u handelt alsof het uw eigen kind is.
Kinderen krijgen soms medicijnen of andere middelen voorgeschreven die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens schooluren. Te denken valt bijvoorbeeld aan pufjes voor astma, antibiotica of zetpillen bij toevallen. Ouders vragen dan aan de schoolleiding of een leraar deze middelen wil verstrekken. In deze situatie is de toestemming van de ouders gegeven. Het is in dit geval van belang deze toestemming schriftelijk vast te leggen.
Meestal gaat het niet alleen om eenvoudige middelen, maar ook om middelen die bij onjuist gebruik tot schade van de gezondheid van het kind kunnen leiden. Leg daarom schriftelijk vast om welke medicijnen het gaat, hoe vaak en in welke hoeveelheden ze moeten worden toegediend en op welke wijze dat dient te geschieden. Hiervoor is een medicijninstructie toegevoegd in bijlage 2.
Leg verder de periode vast waarin de medicijnen moeten worden verstrekt, de wijze van bewaren, opbergen en de wijze van controle op vervaldatum. Ouders geven hierdoor duidelijk aan wat zij van de schoolleiding en de leraren verwachten en die weten op hun beurt weer precies wat ze moeten doen en waar ze verantwoordelijk voor zijn.
Wanneer het gaat om het verstrekken van medicijnen gedurende een lange periode moet regelmatig met ouders overlegd worden over de ziekte en het daarbij behorende medicijngebruik op school. Een goed moment om te overleggen is wanneer ouders een nieuwe voorraad medicijnen komen brengen.
Praktische adviezen:
Het is van groot belang dat een langdurig ziek kind of een kind met een bepaalde handicap zoveel mogelijk gewoon naar school gaat. Het kind heeft contact met leeftijdsgenootjes, neemt deel aan het normale leven van een schoolkind en wordt daardoor niet de hele dag herinnerd aan zijn handicap of ziek zijn. Gelukkig zien steeds meer scholen in hoe belangrijk het is voor het psychosociaal welbevinden van het langdurig zieke kind om indien mogelijk, naar school te gaan.
Medische handelingen
In hoog uitzonderlijke gevallen zullen ouders aan schoolleiding en leraren vragen handelingen te verrichten die vallen onder medisch handelen. Te denken valt daarbij aan het geven van sondevoeding, het meten van de bloedsuikerspiegel bij suikerpatiënten door middel van een vingerprikje. In zijn algemeenheid worden deze handelingen door medewerkers van de thuiszorg of de ouders zelf op school verricht. In zeer uitzonderlijke situaties, vooral als er sprake is van een situatie die al langer bestaat, wordt door de ouders wel eens een beroep op de schoolleiding en de leraren gedaan. Bij voorkeur zouden scholen een vaste ruimte moeten hebben waar leerlingen zelf kunnen prikken (vb. diabetes) (met name VO).
Schoolbesturen moeten zich, wanneer wordt overgaan tot het uitvoeren van een medische handeling door een leraar, wel realiseren dat zij daarmee bepaalde verantwoordelijkheden op zich nemen. Dit hoeft niet onoverkomelijk te zijn, maar het is goed zich te realiseren wat hiervan de consequenties kunnen zijn. Het zal duidelijk zijn dat de ouders voor dergelijke ingrijpende handelingen hun toestemming moeten geven. Zonder toestemming van de ouders kan een schoolleiding of leraar al helemaal niets doen. Gezien de ingrijpendheid van de handelingen moet een schoolleiding een schriftelijke toestemming van de ouders vragen.
Wettelijke regels
Voor de hierboven genoemde medische handelingen heeft de wetgever een aparte regeling gemaakt. De wet beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (wet BIG) regelt wie wat mag doen in de gezondheidszorg. De wet BIG is bedoeld voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en geldt als zodanig niet voor onderwijzend personeel. Dat neemt niet weg dat in deze wet een aantal waarborgen worden gegeven voor een goede uitoefening van de beroepspraktijk aan de hand waarvan ook een aantal regels te geven zijn voor schoolbesturen en leraren als het gaat om in de wet BIG genoemde medische handelingen. Bepaalde handelingen – de zogenaamde voorgehouden handelingen – mogen alleen verricht worden door artsen. Anderen dan artsen mogen medische handelingen alleen verrichten in opdracht van een arts. De betreffende arts moet zich er dan van vergewissen dat degene die niet bevoegd is, wel de bekwaamheid bezit om die handelingen te verrichten.
Vorenstaande is ook van toepassing wanneer een leraar bij een leerling een medische handeling verricht. Technisch gezien vallen leraren niet onder de wet BIG. Deze geldt alleen voor medische - en paramedische beroepen. Soms worden leraren betrokken bij de zorg rond een ziek kind en worden daarmee partners in zorg. In zo’n geval kan het voorkomen dat leraren gevraagd wordt om een medische handeling bij een kind uit te voeren. Deze, niet alledaagse, positie van de leraar moet hierbij serieus genomen worden. Daarom moet een leraar een gedegen instructie krijgen hoe hij de handeling moet uitvoeren. Het naar tevredenheid uitvoeren van deze handeling wordt schriftelijk vastgelegd in een bekwaamheidsverklaring. Zodoende wordt een optimaal mogelijke zekerheid aan kind, ouders, leraar en schoolleiding gewaarborgd. Ook voor de verzekeraar van de school zal duidelijk zijn dat er zo zorgvuldig mogelijk is gehandeld. Dit betekent dat een leraar in opdracht van een arts moet handelen die hem bekwaam heeft verklaard voor het uitvoeren van die medische handeling.
Binnen organisaties in de gezondheidszorg is het gebruikelijk dat een arts, of een door hem aangewezen en geïnstrueerde vertegenwoordiger, een bekwaamheidsverklaring afgeeft met het oog op eventuele aansprakelijkheden. Heeft een leraar geen bekwaamheidverklaring dan kan hij bij onoordeelkundig handelen aangesproken worden voor de aangerichte schade. Het schoolbestuur is echter weer verantwoordelijk voor datgene wat de leraar doet. Kan een schoolbestuur een bekwaamheidsverklaring van een arts overleggen, dan kan niet bij voorbaat worden aangenomen dat de schoolleiding onzorgvuldig heeft gehandeld.
Een schoolbestuur dat niet kan bewijzen dat een leraar voor een bepaalde handeling bekwaam is, raden wij aan de medische handelingen niet te laten uitvoeren. Een leraar die wel een bekwaamheidsverklaring heeft, maar zich niet bekwaam acht - bijvoorbeeld omdat hij deze handeling al een hele tijd niet heeft verricht zou de medische handeling eveneens niet mogen uitvoeren . Een leraar die onbekwaam en/of zonder opdracht van een arts deze handeling verricht is niet alleen civielrechtelijk aansprakelijk (betalen van schadevergoeding), maar ook strafrechtelijk (mishandeling).
Het schoolbestuur kan op zijn beurt als werkgever eveneens civiel- en strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. Om zeker te zijn dat de civielrechtelijke aansprakelijkheid gedekt is, is het raadzaam om, voordat er wordt overgegaan tot medisch handelen, contact op te nemen met de verzekeraar van de school. Het kan zijn dat bij de beroepsaansprakelijkheid de risico’s die zijn verbonden aan deze medische handelingen niet zijn meeverzekerd. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, omdat wanneer de verzekeraar van een en ander op de hoogte wordt gesteld hij deze risico’s kan meeverzekeren, eventueel tegen een hogere premie en onder bepaalde voorwaarden (bijvoorbeeld een bekwaamheidsverklaring).
Mocht zich onverhoopt ten gevolge van een medische handeling een calamiteit voordoen stel u dan direct in verbinding met de huisarts en/of specialist van het kind. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijke alarmnummer 112. Zorg ervoor dat u alle relevante gegevens van het kind. Geef verder door naar aanleiding van welke handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan en welke verschijnselen bij het kind waarneembaar zijn.
In de puberteit vinden allerlei ontwikkelingen in de hersenen plaats. Pubers hebben daardoor soms moeite met concentreren en keuzes maken. Ook het lichaam van pubers ontwikkelt zich onder invloed van hormonen in de richting van volwassenheid. Pubers krijgen seksuele gevoelens en gaan zich anders gedragen. Al deze veranderingen hangen samen met hun sociaal-emotionele ontwikkeling. De leeftijd waarop je kind in de puberteit komt, kan nogal verschillen. Meisjes beginnen eerder met een snelle groei dan jongens. Pubers groeien toe naar zelfstandigheid. Ze zijn veel met zichzelf bezig en gaan ontdekken wie ze zijn; ze ontwikkelen hun eigen identiteit. In het filmpje hieronder, gaat het over het zelfstandig worden van je puber. Filmpje van Fiona
Informatie over de puberteit voor je zoon of dochter is te vinden in de pubergids.
Bij de seksuele opvoeding is het belangrijk dat je kind voor zichzelf kan opkomen en kan laten merken wat het niet of juist wel wil. Het is belangrijk dat je hierover als ouder met je kind spreekt. Het is normaal dat kinderen wel eens onzeker zijn in de puberteit, over hun lichaam bijvoorbeeld, of hun populariteit, of de eerste keer verliefd zijn. Fiona vertelt je hier meer over.
Onzekere, blije, positieve en wisselende emoties horen bij deze leeftijd. Sommige pubers kunnen ook angstig zijn of overal controle over willen houden. Praat hierover met je kind, want dit soort gevoelens zijn vaak nieuw voor ze en ze weten niet altijd hoe ze daarmee om kunnen gaan. Als een puber met zichzelf in de knoop zit, wacht dan niet af, maar bespreek het, samen met je kind, op school of met een deskundige. Problemen zijn gemakkelijker oplosbaar als ze klein zijn, en er thuis over wordt gepraat. Pubers leren zichzelf steeds beter kennen en kunnen zich meer inleven in anderen en steeds beter samenwerken. Als ouder kun je jouw puber helpen zich emotioneel goed te ontwikkelen. In dit filmpje geeft Fiona tips over omgaan met het zelfstandig worden van je puber: https://www.youtube.com/watch?v=4jhs0HQuTRs
Pubers kunnen onzeker worden van al die veranderingen in hun lichaam en door de nieuwe eisen die aan hen worden gesteld op de middelbare school, door leeftijdsgenoten en anderen. Soms merk je als ouder misschien niet meteen dat je puber onzeker is. Dat geldt vooral voor jongens. Die kunnen zich dan stoer of brutaal gedragen. Probeer hier doorheen te kijken, want er zit vaak een onzeker kind achter die boze of koppige puber bekijk het volgende filmpje hierover: https://www.youtube.com/watch?v=4jhs0HQuTRs
In de puberteit is contact met leeftijdgenoten erg belangrijk. Elkaar ‘life’ treffen en sociale media zijn populair bij jongeren. Als ze geen internet hebben om contact te kunnen maken met hun vrienden, kunnen ze zich heel eenzaam voelen. Online contact is een aanvulling op offline contact. Jonge pubers (12-15 jaar) zijn nog aan het ontdekken hoe online communicatie werkt. Ze begrijpen elkaar vaak verkeerd, er kan pestgedrag en ruzie ontstaan. Ook zijn ze erg bang om buitengesloten te worden. Hierdoor moeten ze van zichzelf misschien alle berichtjes lezen, ook al zijn het er honderden. Sociale media kan je kind tot laat in de nacht bezighouden. Het is dan moeilijk om in slaap te vallen. Steeds vaker krijgen pubers hierdoor moeite met slapen. Als ouder kun je een belangrijke rol spelen. Zowel door het gesprek te blijven voeren met je kind over media en wat er online gebeurt en door afspraken hierover te maken. Je kunt ook een rol spelen als het gaat om het (slaap)gedrag van je kind. Door bijvoorbeeld vanaf jonge leeftijd in de slaapkamer de media te vervangen door een wekker. Zo ontkoppel je het slapen van beeldschermgebruik. Geef als ouder ook het goede voorbeeld.
Als cijfers op school achteruitgaan, en je kind ziet zijn vrienden niet meer ‘in de echte wereld’, dan is dit een signaal dat je kind (game) verslaafd kan zijn. Wacht niet, maar bespreek het op school of met een deskundige buiten school. Zie voor meer informatie en tips:
De afdeling tuberculosebestrijding van de GGD houdt zich bezig met het voorkomen, bestrijden en opsporen van tuberculose. Dit gebeurt preventief door bijvoorbeeld voorlichting. Als er aanwijzingen van besmetting zijn, houdt de GGD zich bezig met begeleiding, bronopsporing en contactonderzoek onder de personen die mogelijk besmet zijn.
Tuberculose is een ziekte waarvoor een wettelijke aangifteplicht geldt. Een arts die tuberculose vaststelt, moet dat melden bij de GGD. Door die aangifteplicht en door registratie van alle aangiften ontstaat een overzicht van besmettingshaarden en van het aantal patiënten per jaar. Zo kan op elke melding adequaat worden gereageerd.
Zodra een patiënt bij de GGD aangemeld is, neemt de GGD contact op met deze persoon. De patiënt wordt intensief begeleid en krijgt een passende medicijnenkuur. Gedurende de hele medicijnenkuur blijft de sociaal-verpleegkundige van de GGD de behandeling volgen.
De GGD probeert zo snel mogelijk te achterhalen door wie de patiënt besmet is. Dat wordt bronopsporing genoemd. De GGD inventariseert vervolgens alle contacten van de patiënt. Deze personen worden voorgelicht over de risico's van een eventuele besmetting. Ook worden ze op tuberculose onderzocht. Dat is het zogenaamde contactonderzoek. Dit onderzoek kan bestaan uit een THT, een röntgenfoto van de longen of bloedonderzoek.
De GGD onderzoekt mensen met een verhoogd risico op tuberculose. Het onderzoek kan eenmalig zijn of periodiek. Het gaat om de volgende groepen mensen:
Volwassenen en kinderen die vaker of voor langere tijd op reis gaan naar een land waar tuberculose veel voorkomt (of zie Landelijk Centrum Reizigersinformatie) kunnen bij de GGD terecht voor informatie en voorlichting, eventueel gevolgd door onderzoek. Neem op tijd contact met ons op, als het kan 8 weken voor vertrek.
Uw persoonsgegevens zijn vastgelegd in een landelijk elektronisch cliënt-/patiëntdossier van de Tuberculosebestrijding van de GGD-en in Nederland. Ten aanzien van de informatie in het dossier nemen de medewerkers van de Tuberculosebestrijding de wettelijke voorschriften met betrekking tot bescherming van de privacy in acht. Meer informatie vindt u hier.
Wat is de vaccinatie tegen tuberculose?
Tegen tuberculose bestaat een vaccinatie. Deze vaccinatie wordt ook wel de BCG-vaccinatie (Bacillus Calmette-Guérin) genoemd. De vaccinatie bevat levende tuberculosebacteriën, die verzwakt zijn en geen ziekte kunnen veroorzaken. Deze bacteriën zorgen er wel voor dat het lichaam bescherming opbouwt tegen tuberculose. De vaccinatie beschermt 50-80% tegen het krijgen van tuberculose en de complicaties van de ziekte. Vooral jonge kinderen kunnen erg ziek worden van tuberculose.
Voor wie?
Wanneer wordt de vaccinatie gegeven?
Is de vaccinatie veilig?
De vaccinatie heeft weinig bijwerkingen bij gezonde kinderen. Het is ook niet gevaarlijk om deze vaccinatie te combineren met andere vaccinaties. Het is belangrijk dat je alle informatie over de gezondheid van je kind doorgeeft tijdens de afspraak bij de GGD.
Op welke plek wordt de vaccinatie gezet?
Bij de vaccinatie wordt er in de huid van de linker bovenarm een klein beetje vloeistof gespoten.
Wat merkt mijn kind van de vaccinatie?
Na 4-8 weken verschijnt op de plaats van de vaccinatie meestal een rood en wat dikker zweertje. Soms duurt het zelfs nog wat langer. Er kan bloed en/of pus uitkomen. Dit is normaal. Na ongeveer 6 maanden is er op de plek van het zweertje een klein litteken te zien. Over de verzorging van dit wondje krijg je informatie bij de GGD.
Krijgt mijn kind koorts na de vaccinatie?
Koorts na de vaccinatie is niet het gevolg van de vaccinatie. Het duurt namelijk enkele weken voordat de vaccinatie gaat werken. Als je kind koorts krijgt dan heeft dit meestal een andere oorzaak.
Afspraak wijzigen?
Een gemaakte afspraak kun je verzetten via tel: 088 – 443 30 05 (tussen 8.30-9.00 en 13.00-14.30 uur).
Ook als je afziet van de vaccinatie verzoeken wij je om ons te bellen, zodat wij dit kunnen registreren.
Meer informatie?
Heb je vragen? Of wil je een afspraak maken? Neem dan contact op met de afdeling tuberculosebestrijding via telefoonnummer 088 - 443 30 05.
Mantoux (tuberculine huidtest) | € 29,50 |
BCG en THT | € 42,50 |
Longfoto | € 57,00 |
Quantiferon / IGRA | € 95,50 |
Kom je bij ons voor een vervolgonderzoek of een behandeling, dan zijn hier kosten aan verbonden. GGD Noord- en Oost-Gelderland declareert direct bij de zorgverzekeraar. Veel zorgverzekeraars vergoeden de kosten geheel of gedeeltelijk. Misschien heeft dit gevolgen voor je eigen risico. De tarieven zijn vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza).
Meningokokkenziekte is een ziekte die wordt veroorzaakt door een bacterie, de meningokok. Van deze bacterie bestaan meerdere typen. De typen A, B, C, W en Y zijn de bekendste. Als de bacterie in je neus zit kun je een ander besmetten zonder zelf ziek te zijn. De bacterie wordt via de lucht, door hoesten en niezen, of door zoenen van mens op mens overgedragen.
Peuters en tieners krijgen een vaccinatie de beschermt tegen meningokokken typen A, C, W en Y.
Meningokokkenprik voor jongeren
Tieners krijgen een oproep voor vaccinatie in het jaar dat ze 14 worden. Sinds 2020 krijgen 14-jarigen de prik tegen meningokokkenziekte vanuit het Rijksvaccinatieprogramma aangeboden. Zij krijgen met de post een uitnodiging om in het voorjaar 2020 de vaccinatie te komen halen. In die brief staat waar en wanneer de vaccinatie gehaald kan worden. De vaccinatie is gratis.
De vaccinatie tegen meningokokkenziekte bij peuters gaat via het consultatiebureau.
De meningokok zit in de neus of keel. Veel mensen dragen deze bacterie tijdelijk bij zich zonder dat zij zelf ziek worden. Door hoesten, niezen en praten komen druppeltjes met de bacterie in de lucht. Mensen kunnen deze druppeltjes inademen en zo besmet raken. De bacterie blijft niet in de buitenlucht zweven, maar gaat daar snel dood.
De tijd tussen besmet raken en ziek worden is 2 tot 10 dagen. Meestal is dit 3 tot 4 dagen. Maar de kans om na besmetting ziek te worden, is heel klein.
Iemand met meningokokkenziekte kan heel snel en ernstig ziek worden. Dat kan soms binnen enkele uren. Waarschuw meteen de huisarts als iemand deze klachten heeft.
Iedereen kan deze ziekte krijgen. Het komt het meest voor bij jonge kinderen en bij tieners.
Er zijn verschillende types meningokokken. Iemand die de ziekte heeft gehad bouwt er afweer tegen op. Maar alleen voor het type meningokok waar hij ziek door is geworden. Iemand kan dus vaker meningokokkenziekte krijgen.
Wil je meer weten over de Meningokokkenziekte of de vaccinatie MenACWY?
Ben je tussen de 12 en 18 jaar?
Heb je nog vragen?
Bel dan met de medewerkers Jeugdgezondheid van de GGD op 088 - 443 30 00. Dit kan op werkdagen van 8.00 - 17.00 uur.
Vanaf 16 december 2019 krijgen zwangere vrouwen de 22 wekenprik gratis aangeboden. Hiermee bescherm je je baby vanaf de geboorte tegen kinkhoest.
Kinkhoest is een besmettelijke ziekte. Het is vooral gevaarlijk voor baby's die nog niet zijn ingeënt. Zij kunnen erg ziek worden van kinkhoest. Vaccinatie (inenting) van baby’s kan pas vanaf zes weken na de geboorte.
Zelf afspraak maken
Vaccineren kan vanaf week 22 in de zwangerschap. Je moet hiervoor wel zelf een afspraak maken met het consultatiebureau, dus NIET bij GGD Noord- en Oost-Gelderland.
Kies voor een afspraak het consultatiebureau in je woonplaats:
• Yunio
• Vérian JGZ
• Icare JGZ
• CJG Apeldoorn
Heb je vragen?
Kijk op 22wekenprik.nl voor meer informatie.
Bij je huisarts of GGD kun je je laten testen op op soa’s. Maar hoe gaat een soa-test precies? Wat wordt onderzocht en hoe?
Tijdens het spreekuur wordt een zogenaamde ‘seksuele anamnese’ afgenomen. Er wordt dan gevraagd wat voor seksuele contacten je hebt gehad en welk risico er is geweest. De verpleegkundige bepaalt aan de hand hiervan welke soa-testen er gedaan worden. In ieder geval word je altijd op chlamydia en gonorroe getest. En als het nodig is ook op syfilis, hiv en hepatitis B. Daar wordt een buisje bloed voor afgenomen.
Mannen
Krijgen een potje mee naar het toilet om in te plassen; zorg er dus s.v.p. voor dat je zo'n twee uur vóór de soa-test niet meer geplast hebt! Een soa-test gebeurt niet meer met wattenstaafjes!
Krijgen testmateriaal mee naar het toilet om zelf een soa-test te doen. De verpleegkundige legt uit hoe je dat kunt doen.
Naast vragen over soa's kun je ook bij ons terecht met alle vragen over bijvoorbeeld seksuele voorkeur, anticonceptie, de morning-afterpil, onbedoelde zwangerschap, problemen met seks (bv. pijn bij het vrijen, erectieproblemen), vervelende seksuele ervaringen.
Voor soa-testen ben je het beste af bij je huisarts of GGD. Wil of kan je daar niet heen? Dan kan een soa-zelftest een alternatief zijn. Deze test doe je thuis en kun je zelf opsturen naar het laboratorium. Betrouwbare zelftests die voor jou geschikt zijn vind je via de Soatest.advies.chat.
Soms, bijvoorbeeld bij klachten die mogelijk veroorzaakt worden door een soa, is het nodig dat de verpleegkundige en/of de arts je onderzoekt. Indien nodig word je verwezen naar een specialist in het ziekenhuis.
Heb je een afspraak gemaakt en kun je toch niet komen? Blijf dan niet zomaar weg, maar meld dit even! Je kunt dan bellen tijdens een van de telefonische spreekuren (088 - 443 33 44) of bel het algemene nummer van de GGD: 088 - 443 30 00. Geef je naam, geboortedatum, datum van afspraak en de afspraaklocatie door.
Let op: maak je je zorgen over een sekscontact? Pas na twee weken kunnen wij je testen! Eerder testen heeft geen zin! Tenzij je voor die tijd al klachten hebt.
Er zijn soa-spreekuren in Apeldoorn, Doetinchem, Harderwijk en Warnsveld. Wanneer je belt voor een afspraak bekijken we welke locatie voor jou handig is.
Apeldoorn: Albert Schweitzerlaan 31, Gelre Apeldoorn Ziekenhuis (route 196)
Doetinchem: Kruisbergseweg 47, Naast het Slingelandziekenhuis
Harderwijk: Oosteinde 17
Warnsveld: Rijksstraatweg 65, GGD Noord- en Oost-Gelderland
De overheid heeft richtlijnen vastgesteld over wie op de spreekuren mogen komen. De verpleegkundige stelt je daarom aan de telefoon een paar vragen over je leeftijd en het gelopen seksuele risico. De spreekuren seksuele gezondheid bij de GGD zijn bedoeld voor:
Behoor je niet tot deze groepen? Dan verwijst de GGD-medewerker je naar je eigen huisarts. Dit zijn Landelijke regels waar iedere GGD zich aan moet houden. Een hoog percentage van alle soa-testen gebeurt bij de huisarts. De huisarts heeft, net als de medewerkers van de GGD, geheimhoudingsplicht.
Wat is restmateriaal
Voor jouw onderzoek of behandeling is het soms nodig om bloed, urine of andere lichaamsmaterialen af te nemen. Nadat dit is onderzocht blijft er vaak wat van deze lichaamsmaterialen over. Het gaat dan om bloed of urine dat voor jouw onderzoek of behandeling niet direct meer nodig is. Dit noemen we restmateriaal. Restmateriaal wordt meestal bewaard, zodat de arts/onderzoeker dit kan gebruiken wanneer je in de toekomst misschien met nieuwe klachten naar de arts gaat. Het lichaamsmateriaal zet een onderzoeker soms ook in voor wetenschappelijk onderzoek. Meestal gebeurt dat anoniem. De onderzoeker beschikt dan niet over jouw persoonlijke gegevens. Er is dan een unieke code aan het restmateriaal toegevoegd.
Bezwaar maken
We gaan er vanuit dat je voor deze routineonderzoeken toestemming geeft. Wanneer je wel bezwaar hebt tegen het gebruik van restmaterialen, maak dan schriftelijk bezwaar bij de GGD (GGD Noord- en Oost-Gelderland, Postbus 3, 7200 AA, Zutphen of per e-mail ggd@ggdnog.nl). Na het schriftelijke bezwaar komt er een aantekening in jouw medisch dossier. Het lichaamsmateriaal wordt dan niet gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Als het restmateriaal voor niet-anoniem onderzoek wordt gebruikt, is de onderzoeker wel op de hoogte van jouw persoonlijke gegevens. Hiervoor moet de arts/onderzoeker jou altijd om toestemming vragen. Je kunt in vrijheid beslissen of je aan het onderzoek wilt meewerken of niet.
Informatie ontvangen over resultaten
Meestal ontvang je geen informatie over de resultaten van wetenschappelijk onderzoek waarin restmateriaal is gebruikt. De resultaten van het onderzoek komen als wetenschappelijke artikelen in de vakpers of in de media. Het kan gebeuren dat de onderzoeker bij het onderzoek met restmateriaal iets ontdekt dat voor jou belangrijk is (toevalsbevindingen). Als het om niet-anoniem onderzoek gaat, kan hij dit aan de behandelend arts laten weten. De behandelend arts geeft jou die informatie alleen als jij hebt laten weten dat je deze informatie wilt ontvangen. Als je de informatie wilt ontvangen, kun je dit melden bij jouw behandelend arts of verpleegkundige. Hij/zij bespreekt dit met jou en maakt een aantekening in jouw medisch dossier. Bij anoniem onderzoek zijn de resultaten niet gekoppeld aan jouw persoonlijke gegevens. Je ontvangt dan geen informatie.
Het aantal tekenbeten neemt de laatste jaren flink toe. Van een tekenbeet kun je de ziekte van Lyme krijgen.
Teken leven in struikgewas en hoog gras. Ze komen in heel Nederland voor en zien eruit als spinnetjes. Op de tekenradar kun je zien waar veel teken zijn.
Controleer goed
Dan kun je contact opnemen met het team Infectieziektebestrijding, T: 088 - 443 33 55.
Mazelen komt in Nederland nauwelijks meer voor, omdat de meeste mensen zijn ingeënt tegen deze ziekte. Maar er zijn in Nederland af en toe uitbraken van mazelen in gebieden waar weinig mensen worden gevaccineerd.
Mazelen begint 8 tot 14 dagen nadat je besmet bent. Symptomen zijn:
Een mazelenpatiënt is vier dagen voor tot vier dagen na het krijgen van huiduitslag besmettelijk.
Kinderen worden twee keer gevaccineerd tegen mazelen (het BMR-vaccin): één keer als ze 14 maanden zijn en één keer als ze 9 jaar zijn. Kinderen die gevaccineerd zijn, lopen geen risico op mazelen.
De GGD informeert huisartsen, kinderartsen en consultatiebureaus en vraagt hen alert te zijn op signalen van mazelen en deze te melden aan de GGD. De GGD neemt dan maatregelen om te voorkomen dat de ziekte zich verder verspreidt. Daarnaast informeert de GGD scholen, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en gastoudergezinnen over mazelen.
Een voedselinfectie is een ontsteking van maag en darmen. Dit kun je krijgen als je iets eet of drinkt dat besmet is met een bacterie of virus.
Je kunt al snel na het eten van besmet voedsel ziek worden. Maar soms kan het een paar dagen of langer duren.
Veel voedselinfecties ontstaan bij mensen thuis. Bijvoorbeeld: Je wast je handen niet nadat je naar het toilet bent geweest. Daarna maak je eten klaar.
Voor meer informatie lees hier verder.
Q-koorts is een infectieziekte die van dieren op mensen overgaat. Mensen krijgen de ziekte meestal als ze lucht inademen waar de bacterie inzit. Dus niet altijd via direct contact met dieren. Je kunt gemiddeld 2 tot 3 weken (oplopend tot 6 weken) na besmetting klachten krijgen.
Meestal gaat het om lichte griepklachten. Bij een ernstiger verloop begint de ziekte meestal acuut met heftige hoofdpijn, hoge koorts en een longontsteking met droge hoest en pijn op de borst. Soms veroorzaakt de bacterie een leverontsteking. Heb je klachten na contact met dieren, of nadat je in de buurt van een besmet bedrijf bent geweest? Ga dan naar de huisarts.
Binnen een cirkel van 5 km rond een besmet bedrijf loop je vooral in de lammerperiode, van februari tot en met mei, een verhoogd risico op besmetting met Q-koorts. Hoe groot dat risico is, is onbekend. Daarnaast zijn in 2008, 2009 en 2010 in Brabant en in heel Nederland alle melkgeiten en melkschapen tegen Q-koorts gevaccineerd.
Nee, je kunt besmetting niet voorkomen. Je kunt de bacterie namelijk via de lucht inademen. Hoor je bij de risicogroepen? Vermijd dan contact met melkgeiten en melkschapen.
Is bij jou Q-koorts vastgesteld? Dan krijg je meestal een antibioticumkuur. Je kunt lang vermoeidheidsverschijnselen overhouden die niet te behandelen zijn, maar die uiteindelijk wel genezen. Dit is iets anders dan de chronische vorm van Q-koorts. Deze vorm van Q-koorts komt vrijwel alleen voor bij mensen uit de risicogroepen.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft besloten het vaccin tegen Q-koorts beschikbaar te stellen aan mensen die vanwege specifieke hart- en vaatziekten een verhoogd risico lopen om door Q-koorts langdurig en ernstig ziek te worden.
Neem dan contact met de afdeling Infectieziektebestrijding op via T: 088 - 443 33 55.
De Q-koortsepidemie is voorbij, de gevolgen van de Q-koorts niet. Nog dagelijks hebben mensen in heel Nederland te maken met de ernstige gevolgen van deze besmetting. Vaak zonder dat zij het zelf weten. Zij hebben het Q-koortsvermoeidheidssyndroom (QVS) ontwikkeld en houden last van chronische vermoeidheid, spier- en gewrichtsklachten en geheugen- en concentratieproblemen. Anderen hebben chronische Q-koorts. Onbehandeld is dat een levensgevaarlijke ziekte.
Naar schatting 250 Nederlanders lijden aan chronische Q-koorts zonder dat zij en hun artsen dat weten.
Eind 2013 heeft de overheid Stichting Q-support in het leven geroepen om voor de duur van 5 jaar mensen met Q-koorts te adviseren en begeleiden bij problemen op allerlei leefgebieden: medische vraagstukken, werk, inkomen, verzekeringen en maatschappelijke participatie. Verder ondersteunt Q-support onderzoek naar de gevolgen van Q-koorts.
Kijk voor meer info op: www.q-support.nu
Een zikavirusinfectie heb je vaak zonder symptomen. Heb je wel klachten, dan lijkt dat op griep. Bijvoorbeeld een iets verhoogde temperatuur, spierpijn, malaise en hoofdpijn. Maar het kan ook ergere klachten geven. Er is geen behandeling mogelijk. De symptomen gaan vanzelf over. Het lijkt op een dengue-infectie. De klachten kunnen 2 - 7 dagen duren. De tijd tussen besmet worden en ziek worden varieert van 3-12 dagen.
Een infectie met het zikavirus tijdens de zwangerschap kan schadelijk zijn voor het ongeboren kind.
Kijk voor meer informatie op: Zikavirus en zwangerschap.
Muggenbescherming is belangrijk, ook i.v.m. dengue en chikungunya in deze gebieden. Zwangeren moeten extra zorgvuldig antimuggenmaatregelen toepassen.
Het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering houdt per land bij waar mensen een verhoogd risico lopen op besmetting met het zikavirus.
Kijk dan op de website van het RIVM.
Norovirussen zijn heel besmettelijke virussen, die zorgen voor een ontsteking van het slijmvlies in het maag-darmkanaal. In de volksmond wordt dit vaak ‘buikgriep’ genoemd.
De klachten ontstaan één tot drie dagen nadat je het virus binnenkrijgt. Na maximaal vier dagen zijn de klachten meestal weer verdwenen. Bij jonge kinderen, ouderen en mensen met een verzwakte afweer kunnen de klachten langer aanhouden en zijn ze vaak ook heviger. Hierbij kan uitdroging ontstaan.
Het zeer besmettelijke norovirus wordt overgedragen via ontlasting en braaksel. Als de patiënt heeft gebraakt, is besmetting via de lucht ook mogelijk. Het virus wordt onder andere overgebracht als je je handen niet goed wast na een toiletbezoek of voor het eten. Ook als je eten niet hygiënisch klaarmaakt, kun je het virus overdragen.
Er is geen medicijn voor de behandeling van het norovirus. Bij de meeste mensen verdwijnen de klachten snel. Het is wel belangrijk dat de patiënt voldoende vocht, suikers en zouten (ORS) binnenkrijgt om niet uit te drogen. Kies voor licht verteerbeer eten en vermijd alcohol en koolzuurhoudende dranken. Bij twijfel over je herstel kun je contact opnemen met de huisarts.
Als er een uitbraak is van diarree of braken, dan kan de GGD worden ingeschakeld om onderzoek te doen naar de oorzaak hiervan. Daarnaast kan de GGD adviseren over passende hygiënemaatregelen om te voorkomen dat meer mensen ziek worden.
Dengue (of knokkelkoorts), is een virusinfectie die wordt overgebracht door de Aedesmug. Deze mug komt voor in tropische gebieden. De ziekte komt af en toe voor bij mensen die een tropisch land hebben bezocht waar de ziekte voorkomt. De infectie die ontstaat na een steek van de Aedesmug, kan van mens op mens worden overgedragen.
Dengue komt steeds meer voor voor in de stedelijke gebieden van Midden- en Zuid-Amerika, het Indiase subcontinent en Afrika. Vooral tijdens het regenseizoen kan de ziekte epidemische proporties aannemen. Dengue komt naar schatting voor bij 1 op 100 tot 1000 reizigers. De Aedes-mug verblijft met name in en rond de steden. De mug rust in huis en steekt overdag, vooral in de vroege ochtend en late namiddag.
Acute koorts, hoofdpijn en vaak uitgesproken spierpijn. Na 3 tot 4 dagen kan een vlekkerige huiduitslag ontstaan. Heel soms ontstaan huid- en slijmvliesbloedingen.
De kans op deze ernstige verschijnselen is 10 maal hoger als men al een keer dengue heeft gehad.
· Draag bedekkende kleding, ook overdag.
· Gebruik een muggenwerend middel voor de niet-bedekte delen.
· Zorg dat de kamers mugvrij zijn.
Kijk dan op de website van het RIVM.
Het MERS-Coronavirus kan heel ernstige luchtwegklachten veroorzaken. Patiënten hebben last van koorts, hoesten, kortademigheid en soms braken of diarree. Vanwege de ernstige klachten worden deze mensen opgenomen in het ziekenhuis.
Sinds 2012 veroorzaakt het MERS-coronavirus een uitbraak in het Midden Oosten, in de landen Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten, Qatar, Oman en Jordanië.
De GGD adviseert mensen met een zwakkere gezondheid of met een chronische ziekte om met de behandelend (huis)arts te overleggen of het op dit moment wel verstandig is om een reis naar het Midden-Oosten te maken. Dat geldt ook voor zwangeren, kinderen jonger dan 12 jaar en ouderen boven 65 jaar. Bij gezonde en jongere mensen is de ziekte vaak minder ernstig.
Het is nog niet helemaal duidelijk hoe iemand het virus precies oploopt. Daar wordt onderzoek naar gedaan. Het virus komt ook voor bij dromedarissen in het Midden-Oosten. Daarom vermoedt men dat het virus voornamelijk door deze dieren op mensen wordt overgedragen. Overdracht van mens op mens gebeurt bijna nooit. Als dat wel het geval is, gebeurt het meestal in het ziekenhuis.
Krijg je binnen twee weken na terugkeer uit het Midden-Oosten last van bovenstaande klachten, neem dan direct contact op met je huisarts en zeg dat je in het Midden-Oosten bent geweest.
De Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus, MRSA, is een stafylokok. Stafylokokken zijn bacteriën die veel voorkomen bij gezonde mensen, zonder dat zij daar last van hebben. De MRSA is een bijzondere stafylokok want hij is ongevoelig (resistent) voor behandeling met de meeste antibiotica. In Nederland komt MRSA regelmatig voor.
Lees hier de meest gestelde vragen over MRSA
Lees ook: Suske en Wiske 'Tante Biotica'
Mensen krijgen Psittacose door een bacterie. Mensen kunnen door deze bacterie een ontsteking in de longen krijgen. Psittacose heet ook wel papegaaienziekte.
Sommige mensen hebben er helemaal geen klachten van. De klachten kunnen zijn:
De bacterie zit in poep van vogels, vogelsnot en oogvocht van vogels. Als dit opdroogt, kan het in stof terecht komen. Iemand kan besmet raken door het inademen van besmet stof. Bijvoorbeeld door het schoonmaken van vogelkooien. Poep van vogels kan wel 8 maanden lang besmettelijk blijven.
De tijd tussen besmet raken en ziek worden is meestal 7 tot 14 dagen.
Iedereen kan besmet raken met de bacterie en ziek worden. De ziekte komt vooral voor bij mensen die veel met vogels werken of vogels als huisdier hebben. Ook mensen die een plek bezoeken waar veel vogels zijn, hebben een grotere kans om besmet te raken. Bijvoorbeeld bezoekers van een tentoonstelling.
Een heel enkele keer komt het voor dat mensen aan de ziekte overlijden. Iemand die papegaaienziekte heeft gehad, kan de ziekte vaker krijgen.
Maak je hokken en kooien van besmette vogels schoon? Ventileer dan goed door ramen en deuren open te zetten. Maak voor het schoonmaken alles op de bodem van de kooi eerst vochtig. Een mondkapje kan er voor zorgen dat je geen besmette stof inademt.
Zet besmette vogels apart. De dierenarts moet de vogels behandelen met medicijnen.
Mensen die ziek zijn, krijgen medicijnen van de arts. Vooral voor oudere mensen is het belangrijk dat ze medicijnen krijgen. Anders kunnen ze ernstiger ziek worden. Soms is opname in een ziekenhuis nodig.
Voelt iemand met papegaaienziekte zich goed? Dan kan hij gewoon naar kindercentrum, school of werk.
Tijdens de herfst en winter lopen veel mensen griep of verkoudheid op. De virussen die dat veroorzaken, zitten in druppeltjes snot, slijm en speeksel. Deze druppeltjes worden door praten, hoesten of niezen verspreid. De kans op besmetting is vooral groot in ruimten waar mensen dicht bij elkaar zitten en waar slecht gelucht wordt. Virussen worden ook overgedragen via handen.
Besmetting van jezelf of van anderen is nooit helemaal te voorkomen. Mensen zijn al besmettelijk als ze zich ziek beginnen te voelen. Maar via onderstaande maatregelen verklein je wel de kans dat je besmet raakt, of dat je griep of verkoudheid overdraagt.
Bij gezonde mensen genezen griep en verkoudheid vaak zonder behandeling. De volgende tips kunnen de klachten wel verlichten:
De GGD ondersteunt verpleeg- en verzorgingshuizen als er griep uitbreekt. Daarnaast adviseert en coördineert de GGD bij de preventie van griep, bijvoorbeeld door middel van voorlichting aan scholen, kinderopvangcentra, leerkrachten en ouders.
Wie in een politiecel zit, mag om een arts vragen. De GGD-arts neemt dan de rol van huisarts over. Het komt ook voor dat de politie zelf een arts inschakelt.
Bijvoorbeeld als een arrestant onder invloed van alcohol en/of drugs is of als het bekend is dat hij of zij een ziekte heeft waarvoor een behandeling met medicijnen noodzakelijk is (zoals bijvoorbeeld astma, epilepsie, suikerziekte of drugsverslaving). Ook kan de forensische arts gevraagd worden om op het politiebureau te beoordelen of psychiatrische of andere hulp noodzakelijk is.
Als iemand overlijdt na een ongeval, euthanasie, een misdrijf of bij zelfmoord, is er sprake van een niet-natuurlijke dood. In al deze gevallen mag de behandelend arts geen overlijdenspapieren tekenen en wordt de gemeentelijk lijkschouwer ingeschakeld.
Deze is benoemd door de burgemeester. Ook als een behandelend arts twijfels heeft of zijn/haar patiënt wel aan een natuurlijke doodsoorzaak is overleden, moet hij of zij meteen een gemeentelijk lijkschouwer daarover informeren. De gemeentelijk lijkschouwer onderzoekt dan het lichaam (alleen uitwendig) en de omstandigheden rondom het overlijden. Dit gebeurt vaak samen met de politie/technische recherche. Op deze manier wordt de eventuele niet natuurlijke doodsoorzaak achterhaald en wordt het tijdstip van overlijden vastgesteld. Ook kan de arts de Officier van Justitie adviseren, bijvoorbeeld om een verzoek in te dienen voor een gerechtelijke sectie (autopsie) bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in Den Haag.
Als iemand wordt aangehouden voor rijden onder invloed van alcohol of drugs, of medicijnen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden, wordt de forensisch arts soms gevraagd om bloed af te nemen.
Op deze manier kan het gehalte aan alcohol, drugs of medicijnen bepaald worden. Bij alcohol gebeurt dat alleen als de blaastest (wettig bewijs) niet lukt, of als de ademanalyse niet kan worden uitgevoerd (bijvoorbeeld bij opname in een ziekenhuis vanwege letsel dat ontstaan is door het gevolg van een ongeval na rijden onder invloed). Als er materiaal afgenomen moet worden om een DNA-profiel te maken, kan de forensisch arts gevraagd worden om een uitstrijk te maken van het wangslijmvlies.
Bij geweldsmisdrijven vraagt de politie soms aan de forensisch arts om een beschrijving te geven van het aangetroffen letsel.
Die beschrijving kan gebruikt worden bij de opsporing en bij een eventuele rechtszaak. Dat kan zowel bij het slachtoffer, als bij de potentiële verdachten van het misdrijf gebeuren.
Ook bij zedenmisdrijven vraagt de politie (alleen met toestemming van het slachtoffer) aan de forensisch geneeskundige om onderzoek te doen om sporen te verzamelen (veilig te stellen) en vastgestelde letsels te beschrijven. Hierbij wordt gebruikgemaakt van een door het NFI ontwikkelde Ondezoeksset Zedenmisdrijven.
Wij hebben voorlichtingsmateriaal te leen zoals lesmethodes, folders, gadgets en spelen om bijvoorbeeld jongeren over seksuele gezondheid te informeren.
De GGD sluit hiermee zoveel mogelijk aan op actuele landelijke campagnes over seksuele gezondheid, ontwikkeld door Soa Aids Nederland en Rutgers WPF. Zo worden er vaak ludieke acties georganiseerd in de jaarlijkse ‘Week van de Liefde’. Ook is de GGD vaak met voorlichtingsmaterialen op diverse evenementen en festivals in de regio aanwezig.
Wil je een activiteit uitvoeren rondom het thema seksuele gezondheid? En heb je daar ondersteuning bij nodig? Neem vrijblijvend contact met ons op via seksenzo@ggdnog.nl.
De GGD leent gratis lesmateriaal uit aan professionals, zoals leskisten, spellen, dvd’s en boeken over seksuele gezondheid en aanverwante thema’s als weerbaarheid, seksuele diversiteit en anticonceptie. Ga voor meer informatie en het reserveren van lesmaterialen naar de Internetcatalogus van de GGD of neem contact op met Margreet Dragt: 088 443 3169 of Maureen Maneschijn: 088 443 3359 of via documentatiecentrum@ggdnog.nl
GGD Noord- en Oost-Gelderland informeert en instrueert docenten over relationele en seksuele gezondheid en het signaleren van seksueel gezond én grensoverschrijdend gedrag. Interesse in een workshop? Mail dan naar seksenzo@ggdnog.nl.
De workshop Lang leve de liefde biedt professionals handvatten om zelf lessen en voorlichting over seksuele gezondheid en seksuele weerbaarheid te geven en om problemen te signaleren bij jongeren ten aanzien van seksuele gezondheid.
Aanmelden of meer informatie? Mail naar seksenzo@ggdnog.nl.
In samenwerking met de Zedenpolitie geeft de GGD een workshop over gevaren van sexting & grooming op het voortgezet onderwijs. Tijdens deze interactieve workshop krijgt u handvatten om zelf met deze onderwerpen aan de slag te gaan op uw school.
Aanmelden of meer informatie? Mail naar seksenzo@ggdnog.nl.
De GGD informeert en instrueert professionals bij het (vroegtijdig) signaleren van seksueel gezond én grensoverschrijdend gedrag door middel van de methode: Het Vlaggensysteem.
Aanmelden of meer informatie? Mail naar seksenzo@ggdnog.nl.
Workshop: Seksuele diversiteit
Tijdens deze interactieve workshop krijg je handvatten om homoseksualiteit bespreekbaar te maken met jongeren. Ook worden er cijfers en feiten verteld en laten we (les)materialen zien. Wanneer mogelijk is ook het COC bij de workshop aanwezig.
Aanmelden of meer informatie? Mail naar seksenzo@ggdnog.nl.
De Week van de Lentekriebels is een nationale projectweek, waarin aan kinderen van groep 1 t/m 8 van het basisonderwijs een hele week relationele en seksuele vorming gegeven wordt. De GGD ondersteunt scholen bij de voorbereiding en uitvoering van de projectweek.
Meedoen aan de Week van de Lentekriebels? Geef uw school dan op bij Rianne Swijtink via: r.swijtink@ggdnog.nl
Meer informatie: https://www.seksuelevorming.nl/onderwijssoort/basisonderwijs/week-van-de-lentekriebels
Week van de liefde is een educatief project over verliefdheid, liefde, relaties en seksualiteit voor jongeren. VO scholen organiseren dit meestal elk jaar rond Valentijnsdag, in samenwerking met de GGD.
Week van de liefde is een educatief project over verliefdheid, liefde, relaties en seksualiteit voor jongeren op het VO. Het project zorgt er voor dat seksualiteit op een leuke en speelse manier bespreekbaar wordt gemaakt. Het kan door scholen op elk gewenst moment in het jaar uitgevoerd worden. De GGD ondersteunt docenten van leerlingen van het voortgezet onderwijs bij de organisatie en indien mogelijk bij de uitvoering van de activiteiten in de Week van de Liefde. Wil uw school hieraan mee doen? Mail dan naar seksenzo@ggdnog.nl.
Op alle roc's in de regio wordt ieder jaar een speciaal project georganiseerd rondom relaties en seksualiteit. In dit project worden studenten uit leerjaar 3 door middel van liefdeslessen opgeleid om zelf voorlichting te geven aan eerstejaars studenten. Dit wordt ook wel ‘peereducatie’ genoemd. Het project wordt afgesloten met de Dag van de liefde.
Het peerproject bestaat uit drie onderdelen:
Lees het ervaringsverhaal van ROC Aventus in Apeldoorn.
Lees meer over de interventie en de erkenning van het loket gezond leven.
Of mail naar seksenzo@ggdnog.nl voor meer informatie.
GGD Noord- en Oost-Gelderland geeft trainingen aan professionals die met jongeren en kinderen werken.
Hoe pak je dat aan? Wat doe je bijvoorbeeld wanneer een jongere een seksueel getinte opmerking maakt naar een leeftijdsgenoot, of naar jou? Het ‘Vlaggensysteem’ helpt! Met deze methodiek leer je hoe je seksueel grensoverschrijdend gedrag kunt duiden. En hoe je hierover in gesprek gaat.
Wij organiseren enkele keren per jaar een 'vlaggentraining' voor professionals. Via onderstaande button kun je nagaan wanneer de eerstvolgende training plaatsvind en je aanmelden. De training wordt ook op aanvraag voor minimaal 8 personen (eventueel in company) gegeven. Als je daar meer informatie over wil ontvangen, stuur dan een e-mail naar Carolien Gooiker: c.gooiker@ggdnog.nl.
Wil je aandacht besteden aan het thema Seksuele Diversiteit met jongeren, maar weet je niet waar je de juiste materialen kunt vinden? Of heb hulp nodig in de uitvoering?
Of neem hieronder contact met ons op via het contactformulier op de pagina.
GGD Noord- en Oost-Gelderland en GGD IJsselland werken nauw samen op het gebied van de preventie van meisjesbesnijdenis en het nazorgspreekuur voor vrouwen die in het land van herkomst besneden zijn.
Meisjesbesnijdenis of Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) is een ingreep aan de uitwendige geslachtsorganen, waarvoor geen medische noodzaak is.
Er zijn verschillende vormen van VGV: vaak wordt de clitoris gedeeltelijk of geheel verwijderd, soms ook de kleine schaamlippen en soms de grote schaamlippen. In sommige culturen wordt de vaginale opening vernauwd door het wegsnijden en aan elkaar hechten van de kleine en/of grote schaamlippen, met of zonder verwijdering van de clitoris.
Situatie in Nederland
In Nederland beschouwen we meisjesbesnijdenis als een ernstige vorm van kindermishandeling. Het is een medische ingreep die niet noodzakelijk is en die tot ernstige gezondheidsrisico’s kan leiden. Alle vormen van meisjesbesnijdenis zijn in ons land verboden en strafbaar. Maar ook als ouders hun dochter in het buitenland laten besnijden, terwijl ze in Nederland wonen, kunnen zij daar voor gestraft worden.
Nazorgspreekuur voor vrouwen die besneden zijn
Vrouwen die besneden zijn, kunnen problemen hebben op lichamelijk, psychisch en/of sociaal gebied. Het is belangrijk dat deze vrouwen goede nazorg krijgen. Zij kunnen hiervoor naar het speciale ‘nazorgspreekuur’, waar zij gratis en anoniem met al hun vragen terecht kunnen. Waar nodig wordt een vrouw verwezen naar specialistische hulpverlening.
Vragen of afspraak maken?
Voor dit nazorgspreekuur kunt u terecht bij onze speciaal daarvoor verpleegkundigen.
Heeft u vragen, of wilt u een afspraak maken voor het nazorgspreekuur? Stuur dan een e-mail naar nazorgspreekuur@ggdnog.nl. De verpleegkundige neemt zo snel mogelijk contact met u op.
Folders
Wij bieden aan vrouwen/mannen werkzaam in de prostitutie, massagesalons en escortclubs, een soa-onderzoek en hepatitis B vaccinatie aan.
Vrouwen/mannen kunnen bij het prostitutieteam terecht met vragen over gezondheid, seksualiteit, anticonceptie e.d.
Een team van verpleegkundigen bezoekt met vaste regelmaat clubs in de regio. Zo nodig kunnen de vrouwen/mannen voor onderzoek en vaccinaties terecht op de verschillende locaties van de GGD.
Heeft u vragen?
Neem dan contact op met GGD Noord- en Oost-Gelderland 088 – 443 30 00, en vraag naar het team seksuele gezondheid. Of stel uw vraag per e-mail: seksenzo@ggdnog.nl.
Loverboys, social media en internet: wat kunt u doen?
Loverboys vinden hun slachtoffers vaak via het internet en social media. Sexting en grooming bijvoorbeeld zijn voor de meeste professionals geen onbekende fenomenen. Veel jongeren krijgen ermee te maken.
Om deze problematiek een halt toe te roepen is er een ketenaanpak Loverboys en Jeugdprostitutie opgericht in de regio Noord- en Oost-Gelderland. Vanuit de ketenaanpak worden er verschillende activiteiten georganiseerd om professionals in onderwijs en jongerenwerk, ouders en jongeren te informeren, te leren signaleren en te leren handelen bij vermoedens van loverboyproblematiek en misbruik via het internet/sociale media. Volg ons via instagram: Team Aanpak Loverboys
Hieronder staan de data voor trainingsdagen voor professionals werkzaam in gemeente Apeldoorn of de Achterhoek.
V(S)O scholen kunnen gastlessen ‘Loverboys, social media en internet’ voor leerlingen aanvragen en kan er een ouderavond over het thema georganiseerd worden.
Neem dan contact met ons op! Dat kan via e-mail: preventieloverboys@ggdnog.nl
GGD Noord- en Oost-Gelderland coördineert het programma ‘Nu Niet Zwanger’. Hiermee ondersteunen we kwetsbare (potentiële) ouders de regie te nemen over hun kinderwens, seksualiteit en anticonceptie. Zij gebruiken vaak geen anticonceptie door gebrek aan kennis, ondersteuning of geldgebrek. Dat kan komen door verslaving, illegaliteit, psychische problemen, verstandelijke beperking, of een combinatie ervan. De geboorte van (meer) kinderen kan de (bestaande) problemen verergeren.
Nu Niet Zwanger wil cliënten bewust maken van hun situatie en de mogelijke gevolgen van een (volgende) zwangerschap. Als hulpverleners het gesprek aangaan krijgen (potentiële) ouders de kans afwegingen te maken over hun huidige situatie en kunnen zij tot een vrijwillige anticonceptiekeuze komen. Wanneer de cliënt kiest voor anticonceptie wordt er ook ondersteuning geboden bij verstrekking en plaatsing.
De aanpak van nu niet zwanger wordt zoveel mogelijk onderdeel van reguliere zorgverlening. Via het projectteam Nu Niet Zwanger (NNZ) krijgen hulpverlenings- organisaties een training voor aandachtsfunctionarissen aangeboden. De training is gericht op het overdragen van kennis m.b.t. de methodiek van het project. Het gaat ook in op anticonceptiemiddelen en vaardigheden voor de gespreksvoering met cliënten.
De aandachtsfunctionaris draagt opgedane kennis en vaardigheden over aan collega’s. Doel is dat hulpverleners zelf volgens deze specifieke methode in gesprek gaan met hun (kwetsbare) cliënten over hun kinderwens en het toekomstbeeld dat zij daarbij hebben. Met de cliënt wordt besproken of het in deze fase van hun leven wenselijk is aan die kinderwens te voldoen en hoe deze (tijdelijk) uit te stellen.
Pilots in Tilburg en Rotterdam hebben aangetoond dat deze methode werkt. Ruim 80% van de cliënten besloot tot langdurige anticonceptie.
Natasha is 19 alleenstaand en psychiatrisch patiënt. Zij heeft al twee kinderen, die zij beiden heeft moeten afstaan omdat zij er niet voor kan zorgen. Dit heeft veel leed veroorzaakt. Haar leefwijze is grillig en hulpverleners vrezen een volgende zwangerschap. Een gesprek heeft haar doen besluiten over te gaan tot anticonceptie. Hulpverleners zijn meegegaan naar de apotheek, de anticonceptie is betaald en er was ook begeleiding bij de plaatsing. Natasha leidt nog steeds een zeer onrustig en instabiel leven, maar daarin is wel de rust gekomen dat zij niet ook nog eens zwanger raakt.
De GGD coördineert en organiseert een netwerk voor (bij)scholing en intervisie, evt. vergoeding anticonceptie, extra mogelijkheden voor plaatsing anticonceptie. Neem contact op met het projectteam Nu Niet Zwanger voor meer informatie via nunietzwanger@ggdnog.nl of kijk op www.nunietzwanger.nl.
Wij houden betrokken en geïnteresseerde partijen op de hoogte met onze nieuwsbrief. Download hier de laatste editie(s):
Wil je deze nieuwsbrief voortaan per mail ontvangen? Meld je dan aan door een mailtje te sturen naar nunietzwanger@ggdnog.nl met als onderwerp 'Aanmelden nieuwsbrief NNZ'.
Gratis training voor docenten en mentoren. Herken jij deze vragen?
- Welk lesmateriaal kan ik inzetten?
- Moet ik voor seksuele vorming een cijfer geven?
- Hoe beantwoord ik ongemakkelijke vragen?
- Wat als ze bij me komen met liefdesverdriet?
Aanmelden en meer informatie
De training wordt ook op aanvraag voor minimaal 8 personen (eventueel in company) gegeven. Stuur een e-mail naar Carolien Gooiker: c.gooiker@ggdnog.nl.
Het gezondheidsonderzoek wordt uitgevoerd door de jeugdverpleegkundige. Samen met ouder(s)/verzorger(s) kijkt de jeugdverpleegkundige of het kind goed groeit, hoort en ziet. Er is ook ruimte voor vragen over bijvoorbeeld slapen, eten, bedplassen, computeren en gedrag. Bekijk hier een kort filmpje over dit gezondheidsonderzoek.
De vragenlijst is een hulpmiddel bij het gesprek met de jeugdverpleegkundige. Zo kan de jeugdverpleegkundige zien wat belangrijk is voor jullie om te bespreken. Ook geeft het een beeld over de ontwikkeling van je kind.
Je kunt de ingevulde vragenlijst meenemen naar het gezondheidsonderzoek. Alleen de jeugdverpleegkundige kan de vragenlijst inzien en wanneer het nodig is de jeugdarts ook.
Het invullen van vragenlijsten en/of meedoen met een gezondheidsonderzoek is niet verplicht. Wil je geen gebruik maken van het gezondheidsonderzoek? Stuur dan een e-mail naar jgz@ggdnog.nl. Vermeld de naam en geboortedatum van het kind dat niet meedoet met het onderzoek.
De GGD nodigt kinderen uit rond de leeftijd van 5 jaar. Het kan zijn dat jouw kind jonger is dan de andere kinderen. Je kind ontvangt dan volgend jaar een uitnodiging.
De meeste scholen sturen de uitnodiging per mail door naar ouders. Er kunnen dan een paar dingen aan de hand zijn:
- De uitnodiging is in uw 'spambox' terecht gekomen.
- De school beschikt niet over het juiste e-mailadres.
De school heeft een overzicht van de geplande onderzoeken ontvangen. Het kan zijn dat school vergeten is om dit overzicht mee te sturen. Je kunt daarom het beste contact opnemen met de school.
Misschien kun je onderling met andere ouders ruilen? Je hoeft de GGD dan niet op de hoogte te stellen.
Lukt het niet om te ruilen? Bel dan zo snel mogelijk met de GGD, telefoonnummer 088 - 443 31 00. Dat kan van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 12.00 uur.
Als je geruild hebt met een andere ouder, dan klopt het bericht niet.
Heb je niet geruild, en klopt het bericht niet? Stuur dan een mail naar jgz@ggdnog.nl. Vermeld de naam en geboortedatum van je kind, zodat wij de afspraak kunnen controleren.
De GGD beschikt niet automatisch over mobiele telefoonnummers. Het kan zijn dat de GGD nog niet over jouw telefoonnummer beschikt. Tijdens het gezondheidsonderzoek kun je je telefoonnummer aan ons doorgeven.
Op elke school houdt de Jeugdverpleegkundige inloopspreekuren. Je kunt op school vragen wanneer er een inloopspreekuur JG is. Je kunt ook altijd mailen of bellen naar onze jeugdverpleegkundige.
De kinderen van groep 6 komen om de beurt bij de assistente van de Jeugdgezondheid. Dat kan tijdens een gewone les, of tijdens een gymles. Tijdens een gewone les meet en weegt de assistente de kinderen in hun kleding, zonder schoenen. Als het tijdens een gymles is, meet en weegt de assistente de kinderen in gymkleding. Ouders hoeven hier niet bij aanwezig te zijn.
Dat kan. Wij horen dat graag uiterlijk drie dagen van tevoren. In de informatie die je van school kreeg, staan de contactgegevens van de assistente die komt meten en wegen.
Nee, de JG meet en weegt alleen.
Dat horen wij graag uiterlijk drie dagen van tevoren van je. In de informatie die je van school kreeg, staat het e-mailadres van de assistente JG die komt meten en wegen.
Controleert een andere professional lengte en gewicht van je kind al? Ook dan horen wij dit graag drie dagen van tevoren.
In verband met de privacy wordt de lengte en gewicht niet meegegeven aan je kind.
De Jeugdgezondheid registreert lengte en gewicht in het digitaal dossier JG. Hier staan ook de resultaten van eerdere metingen. Zo krijgt de JG een goed beeld van de groei van jouw kind.
Als je niets hoort, dan groeit je kind goed. Bij vragen of bijzonderheden neemt de JG contact met de ouders op, dit (school)jaar. Samen met jullie kijken we of het nodig is om een afspraak te maken. Dat kan een afspraak zijn met de jeugdverpleegkundige of met de jeugdarts.
Je kunt contact met ons opnemen als je graag de lengte en het gewicht van uw kind wilt weten of bespreken. Als je het fijn vindt, maken we een afspraak samen met je kind.
Voor vragen, advies en informatie kun je ook altijd terecht bij het inloopspreekuur van de Jeugdgezondheid op school. Vraag op uw school wanneer er weer een inloopspreekuur is.
Het gezondheidsonderzoek is een check die laat zien hoe het met de leerling gaat. De jeugdverpleegkundige van de Jeugdgezondheid voert dit onderzoek uit. Tijdens het onderzoek bespreekt de jeugdverpleegkundige met de leerling zijn/haar gezondheid. Ook meet de jeugdverpleegkundige de lengte en het gewicht. Natuurlijk kunnen er ook vragen gesteld worden.
Bekijk hier een kort filmpje over dit gezondheidsonderzoek.
Als de leerling dit graag wil, kunnen ouder(s)/verzorger(s) bij dit onderzoek zijn. De leerling kan dit aan de jeugdverpleegkundige laten weten. De contactgegevens staan in de uitnodiging.
De vragenlijst is een hulpmiddel bij het gesprek met de jeugdverpleegkundige. De leerling en de jeugdverpleegkundige bespreken de antwoorden op de vragen. Alles wat is ingevuld, of wordt besproken, is vertrouwelijk. Alleen de jeugdverpleegkundige kan de vragenlijst inzien en wanneer het nodig de jeugdarts ook.
Soms lukt het niet om in te loggen. Dit heeft verschillende oorzaken. Je kunt ze vaak zelf oplossen:
Het invullen van vragenlijsten en/of meedoen met een gezondheidsonderzoek is niet verplicht. Wil je niet meedoen aan het gezondheidsonderzoek? Stuur dan een e-mail naar jgz@ggdnog.nl. Noem in ieder geval je naam en geboortedatum.
Ja dat kan, je kunt altijd mailen of bellen naar onze jeugdverpleegkundige: jgz@ggdnog.nl of 088 – 443 31 00 (tussen 8.00-12.00 uur).
Het Vangnet - Zutphen probeert door middel van ketensamenwerking de kwaliteit van leven van sociaal kwetsbare mensen met zorg mijdend gedrag én van hun omgeving te verbeteren.
Deze doelstelling wordt gerealiseerd door afstemming tussen de verschillende ketenpartners over waar een cliënt al in beeld of in zorg is en door de acties van de verschillende partners te coördineren. Ketensamenwerking voorkomt dat er allerlei verschillende instanties bij een cliënt of gezin betrokken zijn, zonder dat iemand overzicht heeft of de regie voert.
Waar doen we dit?
In de gemeente Zutphen.
Voor wie doen we dit?
In principe voor 18+ cliënten waar sprake is van een multiprobleem situatie. Er zijn vaak indirect minderjarige kinderen betrokken.
Wat is onze werkwijze?
De GGD verzorgt de coördinatie en secretariële ondersteuning van het Vangnet. Het Vangnet komt om de week bij elkaar en wordt voorgezeten door de procesregisseur Vangnet. Ketenpartners kunnen (ook buiten het vangnetoverleg) casussen inbrengen of om advies vragen. De procesregisseur organiseert MDO’s met betrokkenen ketenpartners en vaak ook samen met cliënten.
Met wie werken we samen?
Vaste ketenpartners (die in Zutphen deelnemen aan het vangnetoverleg) zijn GGNet, Bijzonder Zorgteam Deventer, Tactus, Perspectief, Woningcorporatie Ieder1, Politie, Het Plein, Trajectum en het CJG.
Hoe kunt u een aanmelding doen?
Ketenpartners kunnen een casus inbrengen in het vangnetoverleg. Zij kunnen daarnaast telefonisch of per e-mail om advies vragen aan de coördinator, of tussentijds een acute casus voorleggen.
Hoe kunt u ons bereiken?
U kunt ons telefonisch en per e-mail bereiken tijdens kantooruren.
Telefoon : 088 – 443 31 27
E-mail: maatschappelijkezorg@ggdnog.nl
In complexe casussen waarbij veel hulpverleners betrokken zijn, ontbreekt vaak de regie. Hierdoor kan de situatie onnodig escaleren. De procesregisseur bewaakt het proces en zal indien nodig opschalen.
Waar doen we dit?
In de gemeente Zutphen.
Voor wie doen we dit?
Voor complexe multiprobleem cliënten (in principe 18+) waar de situatie dreigt te escaleren. Er zijn vaak indirect minderjarige kinderen betrokken.
Wat is onze werkwijze?
In een complexe casus wordt (al dan niet binnen het vangnet) een casusregisseur benoemd. De casusregisseur is inhoudelijk verantwoordelijk en staat in direct contact met de cliënt. De procesregisseur ondersteunt de casusregisseur in het betrekken van andere professionals en organisaties. Zij is bevoegd om in overleg met de casusregisseur betrokken partijen bijeen te roepen voor overleg en afstemming (bijvoorbeeld in een MDO).
Met wie werken we samen?
Ketenpartners waaronder die in het vangnet maar ook breder binnen de gemeente en de regio.
Hoe kunt u een aanmelding doen?
Binnen het vangnetoverleg of via de e-mail of telefoon.
Hoe kunt u ons bereiken?
U kunt ons telefonisch en per e-mail bereiken tijdens kantooruren.
Telefoon : 088 – 443 31 27
E-mail: maatschappelijkezorg@ggdnog.nl
Dak- en thuislozen met psychiatrische en/of verslavingsproblemen die beperkt zelfredzaam zijn, krijgen in de maatschappelijke opvang een persoonlijk traject dat hen helpt een stabieler bestaan op te bouwen, met inkomen, zorg en een dak boven het hoofd.
Het traject is gericht op zoveel mogelijk zelfstandigheid en indien mogelijk uitstroom uit de maatschappelijke opvang naar zelfstandig wonen, al dan niet met begeleiding.
Waar doen we dit?
In de 6 Noord-Veluwse gemeenten in de regio Noord- en Oost-Gelderland: Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek, Putten
Voor wie doen we dit?
Voor mensen die dakloos zijn of dakloos dreigen te raken. Daarnaast spelen vaak tegelijkertijd problemen zoals verslaving, psychiatrische problematiek, gebrek aan sociale contacten, schuldenproblematiek, huiselijk geweld, vervuiling of zorgmijding.
Wat is onze werkwijze?
GGD Noord- en Oost-Gelderland beoordeelt aanvragen voor begeleiding vanuit de Maatschappelijk Opvang. Aanvragen worden gedaan door betrokken hulpverleners die bijvoorbeeld werkzaam zijn bij de nachtopvang. Het besluit over het wel of niet afgeven van een indicatie voor begeleiding vanuit de Maatschappelijke Opvang wordt genomen in een twee wekelijks overleg met ketenpartners. Als er sprake is van spoed of een herindicatie, beslist de GGD zelf over het afgeven van een indicatie. Het besluit wordt teruggekoppeld aan de aanvrager en de cliënt. Als er een indicatie wordt afgegeven, worden de beschikking en het onderzoeksverslag verstuurd naar de cliënt en de instelling waar de beschikking verzilverd gaat worden.
Daarnaast heeft de centrale toegang een signalerende functie. Als er bijvoorbeeld sprake is van een opvallende toename van aanvragen door adolescenten, of een gebrek aan beschikbare plekken in de nachtopvang, gaat de GGD in gesprek met de opdracht gevende gemeenten.
Met wie werken we samen?
We werken samen met de aanvragende hulpverleners, opvanginstellingen, politie, woningcorporaties, de eigen GGD-collega’s van Team VIA en Maatschappelijke Opvang en de Noord-Veluwse gemeenten. Daarnaast beslissen we in overleg met ketenpartners over het wel of niet toekennen van de indicatie.
Hoe kunt u een aanmelding doen?
Aanmeldingen worden gedaan door een hulpverlener samen met de cliënt. U kunt een aanmelding doen door het aanmeldformulier in te vullen en ondertekend aan ons op te sturen. Als er vragen zijn, nemen wij contact met u op.
Hoe kunt u ons bereiken?
U kunt ons telefonisch en per e-mail bereiken tijdens kantooruren.
Telefoon: 088 – 443 31 27
E-mail: centraletoegang@ggdnog.nl
Er is een groep psychiatrisch patiënten die niet zelfstandig/zelfredzaam genoeg is om zelfstandig te kunnen wonen. Deze mensen kunnen terecht in een Beschermde woonvorm waar ze 24 uur per dag begeleid en ondersteund worden, waardoor zij mogelijk in de toekomst wel weer zelfstandig kunnen gaan wonen.
Een deel van de cliënten heeft daarnaast behoefte aan begeleide dagbesteding. De centrale toegang van GGD NOG beoordeelt of iemand in aanmerking komt voor een indicatie voor Beschermd Wonen al dan niet aangevuld met een indicatie voor dagbesteding.
Waar doen we dit?
In de 6 Noord-Veluwse gemeenten in de regio Noord- en Oost-Gelderland: Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek, Putten.
Voor wie doen we dit?
Voor mensen die niet zelfstandig kunnen wonen en waar sprake is psychiatrische problematiek en/of verslaving waarbij 24 uurs toezicht en nabijheid noodzakelijk is. Daarnaast zijn er vaak problemen op het gebied van financiën, vervuiling, overlast of gevaar voor zichzelf of anderen. Er bestaat overlap met de doelgroep die in de maatschappelijke opvang verblijft. Beschermd wonen is bedoeld voor volwassenen (18+). Indicaties voor jeugd worden afgegeven door het Centrum voor Jeugd en Gezin. Mensen met een verstandelijke beperking (IQ onder de 70) hebben intensieve en langdurige zorg nodig. Indicaties voor verstandelijk beperkten worden afgegeven door het CIZ.
Wat is onze werkwijze?
De cliënt doet samen met behandelaar of begeleider een aanmelding. Dit kan bijvoorbeeld een WMO-consulent zijn, de betrokken behandelaar van een GGZ instelling, of als de cliënt net 18 is geworden een begeleider vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin. Nadat de aanmelding is ontvangen heeft de GGD acht weken de tijd om tot een besluit te komen. Binnen deze termijn wordt de cliënt en indien nodig de betrokken hulpverlener uitgenodigd voor en gesprek. De GGD neemt haar besluit in samenspraak met ketenpartners. Mocht de GGD besluiten om de aanvraag af te wijzen, komt zij met een onderbouwing en advies over wat wel een goede vorm van begeleiding zou kunnen zijn. Als er wel een beschikking wordt afgegeven, mag de cliënt kiezen waar hij - binnen de 6 Noord-Veluwse gemeenten - beschermd wil gaan wonen. De GGD geeft hierover wel advies.
Beschermd wonen wordt gefinancierd vanuit de WMO. Dit kan op twee manieren worden geregeld. Door een plek die direct wordt gefinancierd vanuit de WMO-gelden van de gemeente, of door middel van een PGB. De GGD beoordeeld of de cliënt al dan niet in staat is om een PGB te beheren en toetst of de kwaliteit van zorg voldoende is.
De Centrale toegang van de GGD heeft ook een signalerende functie. Als er sprake is van (een vermoeden van) misstanden in een Beschermd wonen vorm of een opvallende trend in de problematiek van de doelgroep, overlegt de GGD met de gemeenten.
Met wie werken we samen?
We werken samen met de aanvragende hulpverleners, zorgaanbieders, politie, woningcorporaties, de eigen GGD-collega’s van Team VIA en Beschermd Wonen en de Noord-Veluwse gemeenten. Daarnaast beslissen we in overleg met ketenpartners over het wel/niet toekennen van de indicatie.
Hoe kunt u een aanmelding doen?
Aanmeldingen worden gedaan door een hulpverlener samen met de cliënt. U kunt een aanmelding doen door het aanmeldformulier in te vullen en ondertekend aan ons op te sturen. Wanneer de aanvraag compleet is, ontvangt u van ons een ontvangstbevestiging.
U kunt ons telefonisch en per e-mail bereiken tijdens kantooruren.
Telefoon: 088 – 443 31 27
E-mail: centraletoegang@ggdnog.nl
De Centrale Uitgang is bedoeld voor inwoners in de gemeente Harderwijk, Ermelo, Putten, Oldebroek, Elburg en Nunspeet die verblijven in een beschermde woonvorm of in de maatschappelijke opvang.
Bij de Centrale Uitgang kan men een aanvraag indienen om in aanmerking te komen voor een woning via bijzondere toewijzing om uitstroom uit de maatschappelijke opvang en de beschermde woonvorm te bevorderen en de zelfredzaamheid van mensen te vergroten.
Waar doen we dit?
In de 6 Noord-Veluwse gemeenten in de regio Noord- en Oost-Gelderland: Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek, Putten
Voor wie doen we dit?
Voor mensen die verblijven in een voorziening voor beschermd wonen of de maatschappelijke opvang die uit kunnen stromen naar zelfstandig wonen, maar waarbij het niet lukt om huisvesting te vinden.
Wat is onze werkwijze?
GGD Noord- en Oost-Gelderland, Centrale uitgang, beoordeelt aanvragen om in aanmerking te komen voor een woning via bijzondere toewijzing. Elke 4 weken worden de aanvragen besproken binnen een overleg met een afgevaardigde vanuit de woningcorporaties en vanuit de zorgorganisaties. Na dit overleg wordt er een terugkoppeling gegeven van het genomen besluit. Bij een akkoord worden de documenten verzonden naar Uwoon, vervolgens zet Uwoon de zoekopdracht onder de andere woningcorporaties uit. De Woningcorporatie neemt contact op met de aanvrager zodra er een passende woning wordt aangeboden. Bij afwijzing van de woning, zonder gegronde redenen, kan de aanvrager niet meer gebruik maken van de Centrale Uitgang. Bij een afwijzing worden er andere opties meegegeven.
Voorwaarden waaraan moet worden voldoen voor het indienen van een aanvraag:
Met wie werken we samen?
We werken samen met de aangesloten zorgorganisaties en de woningcorporaties.
Hoe kunt u een aanmelding doen?
Aanmeldingen worden gedaan door een hulpverlener samen met de cliënt. De aangesloten zorgorganisaties zijn op de hoogte van de procedure en in het bezit van het aanmeldformulier.
Hoe kunt u ons bereiken?
U kunt ons telefonisch en per e-mail bereiken tijdens kantooruren.
Telefoon: 088 – 443 31 27
E-mail: centraleuitgang@ggdnog.nl
Er zijn mensen waarvan de omgeving (familie, vrienden, buren, betrokken hulpverleners) vindt dat zij hulp nodig hebben, terwijl zij zelf vinden dat ze geen hulp nodig hebben. Het doel is om zowel de situatie van de zorgmijder, als die van zijn/haar omgeving te verbeteren.
Waar doen we dit?
In de 6 Noord-Veluwse gemeenten in de regio Noord- en Oost-Gelderland: Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek, Putten.
Voor wie doen we dit?
Het team VIA richt zich op kwetsbare volwassenen (18+), die op meerdere leefgebieden problemen ervaren en zelf geen hulpvraag willen of kunnen stellen. Er is bijvoorbeeld sprake van financiële problemen, psychische problemen, eenzaamheid, vervuiling of overlast voor de omgeving.
Wat is onze werkwijze?
Een cliënt kan worden aangemeld door een betrokken hulpverlener, buurman, familielid, politie, of woningcorporatie. Na de melding wordt eerst geïnventariseerd bij welke zorg en/of ondersteuning de persoon al bekend is. Vervolgens wordt de situatie van de persoon en directe omgeving in kaart gebracht. Als er al een zorgverlener betrokken is, kan het team VIA ondersteunen, of in geval van een vastgelopen traject de casus (tijdelijk) overnemen. Het team VIA focust in eerste instantie op het maken van contact met de cliënt. Als er contact is gemaakt, worden er vervolgens samen met de cliënt doelen opgesteld om de situatie te stabiliseren. De omgeving van de cliënt en ketenpartners worden hierbij betrokken. Het team VIA zet zich daarnaast in om de cliënt over te dragen naar reguliere zorg.
Met wie werken we samen?
Het team VIA bestaat uit gedetacheerde medewerkers van verschillende zorgaanbieders uit de regio onder coördinatie van de GGD. Hierdoor is expertise vanuit verslavingszorg, geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke zorg binnen het team vertegenwoordigd. Dit bevordert daarnaast de samenwerking met lokale zorgaanbieders. Daarnaast wordt samengewerkt met de veiligheidskamer, de politie, woningbouwcorporaties en de lokale sociale wijkteams.
Hoe kunt u een aanmelding doen?
U kunt een aanmelding doen door team VIA een e-mail te sturen of telefonisch contact met hen op te nemen via onderstaande contactgegevens. Of vul dit contactformulier in.
Hoe kunt u ons bereiken?
U kunt ons telefonisch en per e-mail bereiken tijdens kantooruren.
Telefoon: 088 – 443 30 06
E-mail: teamvia@ggdnog.nl
Om in aanmerking te komen voor een traject binnen de maatschappelijke opvang dien je te voldoen aan de volgende punten:
Verblijf je momenteel niet in de regio Noord-Veluwe, maar wil je toch gebruik maken van de maatschappelijke opvang in de regio? Neem dan eerst contact met ons op, voordat je een aanmelding doet. Onze contact gegevens staan onderaan deze pagina.
Op basis van de afspraken rondom landelijke toegankelijkheid, kijken wij of een traject binnen de maatschappelijke opvang in de regio Noord-Veluwe de meeste kans van slagen heeft.
Om goed zicht te krijgen op je persoonlijke situatie en de reden dat je een aanmelding onze regio doet, kunnen wij je vragen om een formulier landelijke toegankelijkheid in te vullen.
Het invullen van het aanmeldformulier duurt 45 tot 60 minuten en kan tussentijds niet worden opgeslagen. Om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen hebben wij naast het volledig ingevulde aanmeldformulier ook een ondertekend toestemmingsformulier nodig.
Let op: Om je aanvraag in behandeling te nemen dien je het toestemmingsformulier eerst te downloaden en te ondertekenen.
Zonder een ingevuld en ondertekend toestemmingsformulier, kunnen wij de aanvraag niet in behandeling nemen. Zorg dus dat je het formulier toevoegt in de laatste stap van de aanmelding. Eventuele aanvullende informatie kan ook bij de laatste stap van de aanmelding worden toegevoegd.
Je hebt een bestaande maatwerkvoorziening voor Maatschappelijke Opvang en je wilt een wijziging doorgeven. Graag ontvangen wij het ingevulde wijzigingsformulier. Je kunt het formulier sturen naar centraletoegang@ggdnog.nl. Mocht het nodig zijn, nemen wij contact met je op over de doorgegeven wijziging.
Zijn er naar aanleiding van bovenstaande informatie nog vragen? Neem gerust contact op met de Centrale toegang. Wij zijn tijdens kantooruren bereikbaar op 088 – 443 31 27 of via centraletoegang@ggdnog.nl
Hier lees je hoe er een aanvraag kan worden gedaan bij de Centrale Toegang. Dit kan direct online worden gedaan. Lees alle informatie goed door voordat je aan de slag gaat met de aanmelding. Zo voorkom je dat je tijdens het invullen niet alle gegevens bij de hand hebt. Het formulier kan tussendoor niet worden opgeslagen.
Om in aanmerking te komen voor beschermd wonen dien je te voldoen aan de volgende punten:
Woon je niet in de regio Noord-Veluwe, maar wil je toch gebruik maken van een beschermd wonen locatie in de regio? Neem dan eerst contact met ons op, voordat je een aanmelding doet. Onze contact gegevens staan onderaan deze pagina.
Op basis van de afspraken rondom landelijke toegankelijkheid, kijken wij of een beschermd wonen traject in de regio Noord-Veluwe de meeste kans van slagen heeft.
Om goed zicht te krijgen op je persoonlijke situatie en de reden dat je een aanmelding onze regio doet, kunnen wij je vragen om een formulier landelijke toegankelijkheid in te vullen.
Het invullen van het aanmeldformulier duurt 45 tot 60 minuten en kan tussentijds niet worden opgeslagen. Om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen hebben wij naast het volledig ingevulde aanmeldformulier de volgende documenten nodig:
Indien aanwezig ontvangen wij ook graag:
Let op: Om je aanvraag in behandeling te nemen dien je het toestemmingsformulier eerst te downloaden en te ondertekenen.
Zonder een ingevuld en ondertekend toestemmingsformulier, kunnen wij de aanvraag niet in behandeling nemen. Zorg dus dat je het formulier toevoegt in de laatste stap van de aanmelding.
Wanneer wij alle gevraagde informatie hebben ontvangen, sturen wij u per post een ontvangstbevestiging van je aanmelding. Je aanvraag zal dan binnen 8 weken worden behandeld.
Je hebt een bestaande maatwerkvoorziening voor Beschermd Wonen en je wilt een wijziging doorgeven. Graag ontvangen wij het ingevulde wijzigingsformulier. Je kunt het formulier sturen naar centraletoegang@ggdnog.nl. Mocht het nodig zijn, nemen wij contact met je op over de doorgegeven wijziging.
Zijn er naar aanleiding van bovenstaande informatie nog vragen? Neem gerust contact op met de Centrale toegang. Wij zijn tijdens kantooruren bereikbaar op 088 – 443 31 27 of via centraletoegang@ggdnog.nl
Bent je
Of heb je op een andere manier intensief contact met pasgeborenen en/of prematuren? Laat je dan vaccineren tegen kinkhoest!
Dat adviseert de gezondheidsraad.
Advies vaccinatie
Voor je eigen gezondheid is kinkhoestvaccinatie niet nodig. Bij gezonde volwassenen verloopt kinkhoest meestal niet ernstig, of zelfs zonder symptomen. Behandeling is niet nodig. Maar iemand die besmet is met de kinkhoestbacterie kan wel anderen besmetten. Vooral bij kinderen onder een jaar die nog niet, of niet volledig, door vaccinatie zijn beschermd, kunnen ernstige complicaties ontstaan. In uitzonderlijke gevallen kunnen zij overlijden door kinkhoest. Lees het advies voor kinkhoestvaccinatie in het rapport Werknemers en kinkhoest: criteria voor vaccinatie.
Maternale kinkhoestvaccinatie
Volgens de Gezondheidsraad is maternale kinkhoestvaccinatie de meest effectieve methode om jonge zuigelingen tegen kinkhoest te beschermen. Dit stelt zij in het rapport Vaccinatie tegen kinkhoest, doel en strategie.
Rijksvaccinatieprogramma
De minister van Volksgezondheid zal nog besluiten of maternale kinkhoestvaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma wordt opgenomen. In afwachting van dit besluit kunnen aanstaande moeders zich nu al op eigen kosten laten vaccineren.
Beschikbaarheid vaccin
In Nederland is het DKTP-vaccin beschikbaar voor boostervaccinatie van volwassenen tegen kinkhoest. Dit vaccin kunt u via de reguliere weg bestellen. U kunt ook bij ons terecht voor deze vaccinatie.
Factsheets RIVM
Meer informatie leest u in de factsheets van het RIVM:
Revaccinatie
De immuniteit na een vaccinatie houdt maar een paar jaar aan. Daarom raden wij periodieke revaccinatie aan. De Gezondheidsraad adviseert de kinkhoestvaccinatie voor deze doelgroep elke vijf jaar te herhalen.
Meer informatie
Wil je meer informatie, of wil je een vaccinatie tegen kinkhoest?
Neem dan contact op met de afdeling infectieziektebestrijding van GGD Noord- en Oost-Gelderland. Dat kan telefonisch op 088 – 443 33 55, of per e-mail: infectieziekten@ggdnog.nl
De GGD is de gezondheidsdienst van en voor de gemeenten Aalten, Apeldoorn, Berkelland, Bronckhorst, Brummen, Doetinchem, Elburg, Epe, Ermelo, Hattem, Harderwijk, Heerde, Lochem, Montferland, Nunspeet, Oldebroek, Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Putten, Voorst, Winterswijk en Zutphen. De GGD werkt aan het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van gezondheidsproblemen bij inwoners van GGD Noord- en Oost-Gelderland.
GGD Noord- en Oost-Gelderland is de gezondheidsdienst van 22 gemeenten. De GGD biedt actief 'Een gezond houvast' en bewaakt, beschermt en bevordert de gezondheid van de inwoners.
GGD NOG is werkzaam voor zowel de hele samenleving in Noord- en Oost-Gelderland, afzonderlijke gemeenten of gedeelten daarvan zoals buurten of scholen. GGD NOG doet dit namens de gemeenten. Hierbij nemen we geen verantwoordelijkheden over, maar signaleren actief, verbinden, geven richting en zo nodig praktische ondersteuning om lokale aanpak te realiseren.
Bij GGD NOG staat de gezondheid van de inwoners centraal. Dat geldt zowel voor acute situaties (crisissen en incidenten) als voor de langere termijn waar preventie een rol speelt.
GGD'ers nemen de visie op Positieve Gezondheid als basis voor het handelen: "Gezondheid is het vermogen zich aan te passen en eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven." Dit vanuit het vertrouwen dat ieder van ons een actieve bijdrage kan leveren aan de gezonde toekomst van onze gemeenschap. Door het opbouwen en onderhouden van betekenisvolle samenwerkingsrelaties werken GGD'ers samen met vele partijen aan de gezondheid van de burgers van Noord- en Oost-Gelderland.
Kwik is een vloeistof met een zilveren kleur. Het is een metaal. Kwik zit in kwikthermometers, kwikbarometers en oude thermostaten. Als ze breken, zijn druppeltjes kwik te zien. Ook zit er kwik in lampen, zoals tl-lampen en spaarlampen. In deze lampen zit niet veel kwik. Daardoor zijn er geen kwikdruppels te zien als ze breken.
Als een apparaat kapot valt, kan de kwik eruit lopen of spatten. En kwik kan verdampen: er ontstaat kwikdamp. Wanneer je kwikdamp inademt, kun je meteen klachten krijgen:
Als mensen de kwikdamp lange tijd inademen, kunnen zij ernstige klachten krijgen. Het kwik kan het zenuwstelsel en de nieren aantasten. Daarom is het belangrijk dat je kwik goed opruimt.
De kleine druppeltjes kwik rollen soms meters weg van de plek waar het is gevallen. De druppels kun je moeilijk terug vinden. Belangrijk is dat je het kwik veilig opruimt. Hoe dat moet? Dat ligt aan waar het kwik in zit en op welke vloer het gevallen is. Het RIVM geeft duidelijke instructies voor het opruimen van kwik.
Heb je voorwerpen in huis waar veel kwik in zit? Wees voorzichtig! Voorkom dat ze breken. Lever ze in als klein chemisch afval. Gebruik in plaats van een kwikthermometer een digitale thermometer. In spaarlampen zit niet veel kwik. Daarom is het niet nodig om deze te verwijderen uit huis.
Het klimaat verandert langzaam maar zeker en daardoor zijn hittegolven eerder regel dan uitzondering. Dat is een reden om actie te ondernemen, want veel (oudere) mensen hebben flink last van hitte. Er is een nationaal hitteplan opgesteld door verschillende organisaties, hierin staan praktische tips die de gevolgen van hitte voor ouderen moeten verlichten. Zowel thuis als in verpleeg- en verzorgingshuizen.
Vooral ouderen (65+), kinderen en mensen met een long- of hartaandoening hebben last van hoge temperaturen. Bij hoge temperaturen koelt je lichaam voornamelijk af door verdamping van transpiratievocht. Daarom is het belangrijk om veel te drinken. Ouderen hebben een verminderde dorstprikkel, voor hen is het extra belangrijk om in de gaten te houden dat zij goed drinken.
Gebruik je medicijnen of heb je een ziekte waarbij veel drinken juist niet mag? Neem dan contact op met je huisarts. Hij kan bepalen wat het beste voor je is.
Meer informatie?
Wij geven je graag meer informatie, bel ons tussen 9.00 tot 17.00 uur op: 088 - 443 30 00
Kijk ook eens op www.kwf.nl voor tips om verstandig te zonnen.
Koolmonoxide is een onzichtbaar en geurloos gas. Je ziet en ruikt het niet, maar het is wél gevaarlijk. Jaarlijks overlijden in Nederland tien mensen aan koolstofmonoxidevergiftiging, zo'n honderdvijftig mensen belanden in het ziekenhuis. Koolmonoxide kan vrijkomen als een open haard, kachel of geiser niet goed werkt.
Als er koolmonoxide in huis vrijkomt, adem je dat in. Bij een kleine hoeveelheid ontstaan er meestal geen klachten. Bij het inademen van veel koolmonoxide, ontstaat een koolmonoxidevergiftiging. Dit is te herkennen aan:
Bij het inademen van een grote hoeveelheid koolmonoxide is het mogelijk dat iemand buiten bewustzijn raakt en/of overlijdt.
Hoe voorkom ik koolmonoxidevergiftiging?
Onderzoeksraad voor Veiligheid
De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft onderzoek gedaan naar ongevallen door koolmonoxide. Hieruit is gebleken dat 46% van de ongevallen gebeurt met een cv-installatie. Het grootste deel hiervan is modern en goed onderhouden. Ook periodiek onderhoud aan installaties vormt geen afdoende bescherming tegen koolmonoxideongevallen.
Klikhier voor het filmpje van de Onderzoeksraad voor Veiligheid: Koolmonoxide - Onderschat en onbegrepen gevaar
De eikenprocessierups is de larve van een nachtvlinder. In april en mei komen de rupsen uit hun eitjes. Na een tijdje komen de rupsen samen en vormen ze grote nesten op de stammen van eikenbomen. Deze nesten bestaan uit een dicht spinsel van draden, brandharen, vervellingshuidjes en uitwerpselen.
Gezondheidsklachten
Een eikenprocessierups heeft ongeveer 700.000 brandhaartjes op zijn lichaam. Ze zijn zo klein dat je ze niet kunt zien. Als je de rups aanraakt, dringen de pijlvormige brandharen makkelijk in je huid, ogen en luchtwegen. Het veroorzaakt binnen een paar uur klachten, zoals (hevige) jeuk, bultjes, blaasjes, roodheid en ontstekingen. Je ogen kunnen rood en dik worden en/of gaan ontsteken. Andere klachten zijn: een loopneus, kriebel in de keel, hoesten, moeilijk slikken en kortademigheid. Braken, duizeligheid, koorts en algehele malaise behoren ook tot de symptomen. De overlast van de brandharen van de rups start meestal in mei en loopt door tot en met augustus.
Wat kan ik eraan doen?
Heb je klachten? Voorkom dan dat de brandharen zich verder over je lichaam verspreiden. Strip je huid direct na aanraking met de haren met plakband. Spoel daarna je huid met lauw water. De brandharen krijg je niet gemakkelijk uit je kleren, je kleding wassen op 60ºC helpt wel.
Jeukklachten verdwijnen vanzelf binnen een paar dagen tot twee weken. Zalf op basis van mentol verlicht de jeuk. Blijven je klachten langer bestaan, ga dan naar de huisarts.
Hoe voorkom ik problemen?
Het is natuurlijk een open deur, maar vermijd contact met de eikenprocessierups. Je gaat in de lente natuurlijk niet fietsen met een coltrui, maar wees alert dat de rupsen in en rondom eikenbomen voorkomen. Zorg er ook voor dat kinderen weten dat ze de rupsjes niet mogen pakken.
Meer informatie
www.oakie.info is een site met begrijpelijke info over de eikenprocessierups voor inwoners en professionals. Op de website vind je informatie over gezondheid, blootstelling voorkomen en wat je kan doen als je gezondheidsklachten ervaart.
De landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) en megabedrijven in de intensieve veehouderij krijgen zowel politiek als in de media veel aandacht. Omwonenden en maatschappelijke organisaties maken zich zorgen om de verstoring van het landschap, het dierenwelzijn en de gezondheid van omwonenden. Vanuit gemeenten of omwonenden ontvangt de GGD regelmatig de vraag of er mogelijke gezondheidseffecten zijn.
Infectieziekten die van dieren op mensen overdraagbaar zijn heten Zoönosen. Dit kan bijvoorbeeld via direct diercontact, lucht, mest en voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong. Bij influenza kan een mens tegelijkertijd besmet raken met een menselijk en dierlijk virus. Daardoor kan een heel nieuw virus ontstaan. Dat kan een virus zijn waartegen (nog) geen weerstand bestaat en dat van mens op mens overdraagbaar is. In stallen met veel dieren dicht bij elkaar kunnen micro-organismen zich gemakkelijker verspreiden. Zeker in combinatie met slechte hygiënische omstandigheden. Hierdoor neemt het risico op infectieziekten toe.
Naast zoönosen spelen stoffen zoals fijn stof en biologische agentia een grote rol bij gezondheidseffecten in de omgeving van intensieve veehouderijen. Ook geur is een belangrijke factor. Omwonenden van intensieve veehouderijen rapporteren vaker gezondheidsklachten dan normaal. Denk aan o.a. luchtwegklachten, irritatie van de ogen, stress, hartkloppingen, hoofdpijn, misselijkheid en aantasting van de stemming. Geurhinder veroorzaakt mogelijk een deel van deze klachten.
Om zoönosen te voorkomen moeten bedrijven de kans op ziekteverwekkers verkleinen en verspreiding voorkomen. Dit kan door goede bedrijfsvoering en een stalontwerp. Voldoen aan milieuwetgeving betekent nog niet automatisch dat het gezondheidsaspect ook voldoende aandacht krijgt. De maatschappelijk afnemende acceptatie speelt een steeds grotere rol bij de discussie over het oprichten van megastallen in de omgeving.
Lees het standpunt van GGD GHOR Nederland: Acceptabele geurhinder bij ontwikkeling veehouderij
Onze medewerkers van het team Medische Milieukunde beantwoorden je vragen graag! Tel. 088 - 443 30 00.
Een houtkachel of open haard brengt sfeer in huis. Nadeel is dat een houtkachel of open haard veel meer verontreiniging verspreidt dan andere verwarming. In huis komen door het stoken meer schadelijke stoffen in de lucht, ook als het binnen niet rokerig is. Buitenshuis kunnen de schadelijke stoffen in de lucht blijven hangen, vooral bij windstil en mistig weer.
In huizen waar regelmatig hout wordt gestookt, hebben vooral kinderen een groter risico op luchtwegklachten. Voorbeelden zijn verkoudheid, astma, bronchitis en longontsteking. De rook van een houtkachel of open haard kan voor de omgeving veel overlast zorgen. Het is de belangrijkste bron van geurhinder in de leefomgeving. Vooral mensen met gevoelige luchtwegen, zoals mensen met astma, kunnen gezondheidsklachten krijgen door de laaghangende rook. Lees hier de 10 stooktips om overlast te voorkomen.
Hinder door houtkachels komt vaak door slecht stookgedrag. Heb je last van een open haard of houtkachel die in de omgeving gestookt wordt, ga dan eerst in overleg met de stoker. Vaak kan de overlast op eenvoudige wijze worden verholpen.
In het stappenplan lees je hoe je in deze situatie kunt handelen. Dit stappenplan is niet van toepassing bij rookoverlast door een bedrijf.
In de folder houtkachels, openhaarden en gezondheid staan ook adviezen voor de stoker hoe de overlast voorkomen kan worden.
Soms zijn grotere ingrepen noodzakelijk, bijvoorbeeld het verhogen van de schoorsteen of het aanpassen van het rookkanaal. Wanneer het gesprek aangaan niet mogelijk is of moeilijk verloopt, dan kun je buurtbemiddeling inschakelen.
Als je er samen niet uitkomt, kun je contact zoeken met de GGD of de gemeente. Ondanks een zorgvuldige behandeling van een klacht door de GGD of gemeente lukt het niet altijd om een bevredigende oplossing te vinden. Dit komt omdat het ingewikkeld is om objectief de overlast door houtrook vast te stellen.
Op veel plekken in Nederland zit lood in de bodem. Heb je thuis loden waterleidingen? Dan kun je via het drinkwater lood binnenkrijgen. Voor volwassenen is dat niet erg, maar voor kinderen is dat niet goed. Zij kunnen ook lood binnenkrijgen als ze spelen op plekken waar lood in de grond zit.
Als jonge kinderen lood binnenkrijgen, heeft dat gevolgen voor hun hersenen. Die ontwikkelen zich dan minder goed. Hierdoor krijgen deze kinderen een iets lager IQ. Het is daarom belangrijk dat kinderen tot zeven jaar zo weinig mogelijk lood binnenkrijgen. Dat geldt ook zwangere vrouwen. Want ook baby’s in de buik kunnen lood binnenkrijgen, via hun moeder.
Op veel plekken in Nederland zit lood in de grond. Vooral in gebieden met oudere gebouwen. Bijvoorbeeld in wijken die voor de oorlog gebouwd zijn, in het centrum van oude dorpen of bij (oude) industriegebieden.
Als jonge kinderen spelen op grond waar lood in zit, krijgen ze lood binnen. Bijvoorbeeld doordat ze hun vieze handen in hun mond stoppen. Zo zorg je ervoor dat kinderen zo weinig mogelijk lood binnenkrijgen:
Woon je in een huis dat vóór 1960 gebouwd is? Dan kunnen er waterleidingen van lood in je huis zitten. Als dat zo is, moet je deze leidingen laten vervangen door koperen waterleidingen. Meer informatie hierover vind je op milieucentraal.nl.
Zolang je de oude waterleidingen nog hebt, doe je dit:
Woon je in een nieuwbouwhuis? Dan kan er de eerste maanden te veel lood in het drinkwater zitten. Dat komt niet door de leidingen, want die zijn van koper. Het komt door de nieuwe kranen. Daar kan in het begin nog lood vanaf komen. Kijk op kraandoorspoelen.nl voor meer informatie en adviezen.
Bij het klussen of uitoefenen van een hobby kun jein contact komen met stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid. Bijvoorbeeld oplosmiddelen in verf of lijm, of stof dat vrijkomt bij het schuren van materialen. Ook huisgenoten van de klusser of hobbyist kunnen in contact komen met deze schadelijke stoffen. Het is belangrijk dat je contact met schadelijke stoffen voorkomt. Voor jezelf, maar vooral ook voor kinderen en zwangere vrouwen in je gezin of omgeving. Lees meer over de risisco's en de maatregelen die je kunt nemen als je lood gebruikt.
Het GGD-bestuur heeft de GGD-taken ingedeeld A-, B-, C-, en D-taken. Deze indeling laat zien wat de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor de verschillende GGD-taken is. In het kort is de indeling:
Voor meer informatie over lokaal maatwerk en intensieve samenwerking bekijk deze infographic.
Na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 hebben de gemeenten nieuwe colleges van B&W gevormd. De samenstelling van het GGD-bestuur is ook vernieuwd. Het nieuwe bestuur heeft in april 2019 de Bestuursagenda 2019-2023 vastgesteld. Hierin bepalen de gemeenten de koers voor de GGD in deze bestuursperiode. Samen met gemeenten werkt de GGD aan een verdere uitwerking hiervan.
Ieder jaar stelt het dagelijks bestuur van de GGD een uitgangspuntennota op. Deze nota is min of meer vergelijkbaar met de voorjaarsnota of kadernota zoals de meeste gemeenten die kennen. De uitgangspunten en de reacties van de gemeenten daarop worden uitgewerkt in de programmabegroting. Op 2 december 2020 heeft het dagelijks bestuur de Uitgangspuntennota 2022 vastgesteld. De raden van de gemeenten kunnen hierop een zienswijze indienen. Deze zienswijzen worden betrokken bij het opstellen van de Programmabegroting 2022.
Het algemeen bestuur stelde op 4 juli 2019 de Programmabegroting 2020 vast. Het algemeen bestuur heeft vervolgens op 21 november 2019 een eerste begrotingswijziging en op 9 juli 2020 en tweede begrotingswijziging vastgesteld.
Voor het jaar 2021 is door het algemeen bestuur op 9 juli 2020 de Programmabegroting 2021 vastgesteld.
Na afloop van het jaar legt het dagelijks bestuur verantwoording af in de jaarstukken. De jaarstukken 2019 zijn op 9 juli 2020 door het algemeen bestuur van de GGD vastgesteld.
De 22 gemeenten in het werkgebied van GGD NOG hebben hun afspraken over samenwerking voor de GGD vastgelegd in een gemeenschappelijke regeling, de 'statuten' van de GGD. De gemeenschappelijke regeling bepaalt welke taken de GGD heeft, hoe het bestuur wordt samengesteld en hoe de financiën worden geregeld.
In juli 2016 is de gemeenschappelijke regeling gewijzigd. Hiermee hebben de deelnemende colleges in mei-juni 2016 ingestemd, met toestemming van hun gemeenteraad.
Belangrijke doelen van de wijziging zijn:
Downloads:
Leraren op school worden regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is zoals hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn ten gevolge van een insectenbeet. Ook krijgt de schoolleiding steeds vaker het verzoek van ouders(s)/verzorger(s) om hun kinderen de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dienen.
Een enkele keer wordt werkelijk medisch handelen van leraren gevraagd zoals het geven van sondevoeding, het toedienen van een zetpil of het geven van een injectie. De schoolleiding aanvaardt met het verrichten van dergelijke handelingen een aantal verantwoordelijkheden. Leraren begeven zich dan op een terrein waarvoor zij niet gekwalificeerd zijn. Met het oog op de gezondheid van kinderen is het van groot belang dat zij in dergelijke situaties zorgvuldig handelen. Zij moeten daarbij over de vereiste bekwaamheid beschikken. Leraren en schoolleiding moeten zich realiseren dat wanneer zij fouten maken of zich vergissen zij voor deze handelingen aansprakelijk gesteld kunnen worden. Daarom wil GGD Noord- en Oost-Gelderland middels dit protocol scholen een handreiking geven over hoe in deze situaties te handelen.
De drie te onderscheiden situaties zijn:
De eerste situatie laat de school en leraar geen keus. De leerling wordt ziek of krijgt een ongeluk en de leraar moet direct bepalen hoe hij moet handelen. Bij de tweede en de derde situatie kan de schoolleiding kiezen of zij wel of geen medewerking verleent aan het geven van medicijnen of het uitvoeren van een medische handeling. Voor de individuele leraar geldt dat hij mag weigeren handelingen uit te voeren waarvoor hij zich niet bekwaam acht.
Hieronder wordt elk onderdeel beschreven. In de bijlagen is het toestemmingsformulier en/of bekwaamheidsverklaring te vinden. Zijn er naar aanleiding van dit protocol nog vragen neem dan contact op met de jeugdarts van de GGD van uw school.
Regelmatig komt een kind ’s morgens gezond op school en krijgt het tijdens de schooluren last van hoofd- buik- of oorpijn. Ook kan het bijvoorbeeld door een insect geprikt worden. Een leraar verstrekt dan vaak - zonder toestemming of medeweten van ouders - een 'paracetamolletje' of wrijft Azaron op de plaats van een insectenbeet.
In zijn algemeenheid is een leraar niet deskundig om een juiste diagnose te stellen. De grootst mogelijke terughoudendheid is hier dan ook geboden. Uitgangspunt moet zijn dat een kind dat ziek is, naar huis moet. De schoolleiding zal, in geval van ziekte, altijd contact op moeten nemen met de ouders om te overleggen wat er moet gebeuren (is er iemand thuis om het kind op te vangen, wordt het kind gehaald of moet het gebracht worden, moet het naar de huisarts, etc.?). Ook wanneer een leraar inschat dat het kind bij een eenvoudig middel gebaat is, dan is het gewenst om altijd eerst contact te zoeken met de ouders. Wij adviseren u het kind met de ouders te laten bellen. Vraag daarna om toestemming aan de ouders om een bepaald middel te verstrekken.
Problematisch is het wanneer de ouders en andere, door de ouders aangewezen vertegenwoordigers, niet te bereiken zijn. Het kind kan niet naar huis gestuurd worden zonder dat daar toezicht is. Ook kunnen de medicijnen niet met toestemming van de ouders verstrekt worden. De leraar kan dan besluiten, eventueel na overleg met een collega, om zelf een eenvoudig middel te geven. Daarnaast moet hij/zij inschatten of niet alsnog een (huis)arts geraadpleegd moet worden. Raadpleeg bij twijfel altijd een arts. Zo kan bijvoorbeeld een ogenschijnlijk eenvoudige hoofdpijn een uiting zijn van een veel ernstiger ziektebeeld. Het blijft zaak het kind voortdurend te observeren.
Iedere situatie is anders zodat we niet uitputtend alle signalen kunnen benoemen die zich kunnen voordoen.
Zaken waar u op kunt letten:
Realiseert u dat u geen arts bent en raadpleeg, bij twijfel, altijd een (huis)arts. Dit geldt uiteraard ook wanneer de pijn blijft of de situatie verergert. De zorgvuldigheid die u hierbij in acht moet nemen is dat u handelt alsof het uw eigen kind is.
Artikel 1.3: de wet is, met het oog op duurzame ontwikkeling, gericht op het in onderlinge samenhang: bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit (…).
Door er voor te zorgen dat de omgeving niet ziek maakt (gezondheidsbescherming) en ook door de ruimte zo in te richten dat die uitnodigt tot gezond gedrag (gezondheidsbevordering).
Een omgeving die groen is en uitnodigt tot bewegen (bv fiets- en wandelpaden) en ontmoeten.
Een omgeving met een goede luchtkwaliteit en weinig lawaai.
Gezondheidsproblemen kosten tijd (inzet van professionals) en geld (o.a. zorgkosten, voorzieningen en verzuim). Door iets te doen aan deze problemen leidt dit tot minder negatieve effecten en zorgt het voor een positievere inzet van mensen en middelen.
Daarnaast kan een gezonde omgeving een aantrekkelijk vestigingsklimaat zijn voor particulieren en bedrijven.
Bij de:
Door:
Een gezonde leefomgeving ondersteunt ‘zelfredzaamheid’, nodigt uit tot gezonde keuzes en maakt het mogelijk dat mensen naar eigen inzicht kunnen leven.
Ja, het gaat om collectieve preventie en gezondheidsbevordering.
Toezicht op de Wmo is wettelijk belegd bij iedere gemeente. In het kader hiervan hebben gemeenten aan GGD Noord- en Oost-Gelderland gevraagd om een risicoanalyse uit te voeren over de dienstverlening van zorginstellingen in de regio Achterhoek.
In 2016 heeft de GGD een onderzoek gedaan naar het opgroeiklimaat van jonge gezinnen in de gemeente Zutphen.
In dit onderzoek zijn diverse aspecten van ‘gezond opgroeien’ in kaart gebracht. Primair met behulp van bestaande gegevens en aanvullend door interviews met jonge ouders. Door middel van dit onderzoek is een beeld geschetst van het huidige opgroeiklimaat van jonge gezinnen en zijn de wensen en behoeften van jonge ouders in kaart gebracht. De gemeente gebuikt de resultaten voor hun jeugdbeleid.
Lees verder
De gemeente Heerde wil graag weten wat gebruikers van de Wmo en jeugdhulp vinden van de ondersteuning. De gemeente heeft dit nodig om de uitvoering van de Wmo en de Jeugdhulp – waar nodig- te verbeteren. Lees verder
De gemeente Doetinchem heeft het lef getoond om onderzoek te verrichten naar de effecten van het beleid in het Sociale Domein en hier ook mee naar buiten te treden. Lees verder
In 2016 heeft Evaluatiebureau Publieke Gezondheid in opdracht van Stichting Jeugd Noord-Veluwe een adviserende rol gehad bij het definiëren van prestatie-indicatoren Jeugd.
Zie voor meer informatie: www.kvnog.nl
Persoonsgegevens zijn gegevens die iets zeggen over jou. Wij verwerken ‘gewone’ persoonsgegevens als naam, adres, e-mailadres en leeftijd. Als het nodig is verwerken wij bijzondere persoonsgegevens, vooral gezondheidsgegevens. Soms zijn wij verplicht je burgerservicenummer te gebruiken. Bij de spreekuren seksuele gezondheid kun je ook anoniem terecht.
In veel gevallen krijgen wij persoonsgegevens van jouzelf, bijvoorbeeld als je een afspraak maakt, een formulier invult of informatie geeft in een (telefoon)gesprek of e-mailcontact.
Ook ontvangt de GGD persoonsgegevens van derden. Hierbij gaat het om de Basisregistratie persoonsgegevens, het Basisregister Onderwijs (BRON, beheerd door DUO), scholen, gemeenten, zorgverleners en zorginstellingen.
Wij gebruiken persoonsgegevens om onze taken zorgvuldig en verantwoord uit te voeren. Bij die taken gaat het om de publieke gezondheidszorg, maatschappelijke welzijn en crisisbeheersing. Voorbeelden zijn:
Het verschilt hoeveel en welke persoonsgegevens wij gebruiken. Dat hangt af van de dienst waarvoor je bij de GGD bent. Wij verwerken niet meer persoonsgegevens dan noodzakelijk is en alleen voor de volgende doelen:
GGD NOG werkt vaak samen met andere organisaties en personen. Wij delen persoonsgegevens alleen als dat nodig is voor een wettelijke verplichting of onze taak. Het verstrekken van jouw persoonsgegevens doen wij zoveel mogelijk in overleg met jou en met jouw toestemming. Als je toestemming hebt gegeven, kun je die ook weer intrekken.
Wij hebben verschillende bedrijven ingeschakeld die in onze opdracht persoonsgegevens verwerken. Wij gebruiken bijvoorbeeld online softwarepakketten voor medische dossiers. Met deze “verwerkers” sluiten wij overeenkomsten. Hierin maken wij afspraken over de beveiliging en vertrouwelijkheid bij de verwerking van persoonsgegevens. Wij blijven verantwoordelijk voor deze verwerkingen.
Wij mogen persoonsgegevens niet zomaar opvragen of gebruiken. De wet bepaalt dat wij daarvoor een ‘grondslag’ moeten hebben. Jouw gegevens gebruiken we alleen om één of meer van de volgende redenen.
Soms mogen wij je persoonsgegevens verwerken zonder jouw toestemming. Dit mag dan op basis van één of meer van de grondslagen die we hierna noemen.
Wij nemen maatregelen om verlies, onbevoegde toegang en misbruik van persoonsgegevens te voorkomen. Deze maatregelen hebben wij opgenomen in ons informatiebeveiligingsbeleid.
Jij kunt ook helpen. Je kunt ons mailen met vragen of suggesties over de bescherming van jouw persoonsgegevens via fg@ggdnog.nl.
Let zelf ook op de veiligheid van jouw persoonsgegevens. Controleer of de partij aan wie je jouw persoonsgegevens wilt geven, te vertrouwen is. Let erop dat jouw eigen apparatuur computer of smartphone veilig genoeg is om persoonsgegevens te ontvangen en te verzenden.
Wij bewaren jouw persoonsgegevens zolang dit nodig is voor de dienstverlening aan jou. Soms staan er in wetten bewaartermijnen. Dan bewaart GGD NOG persoonsgegevens zo lang als de wet voorschrijft.
Het kan zijn dat wij te maken krijgen met een rechtszaak of andere procedure. Om aan te kunnen tonen hoe de zaak in elkaar zit, kunnen wij gegevens hierover bewaren.
Je hebt een aantal rechten bij de verwerking van jouw persoonsgegevens.
Wil je gebruik maken van één van de hierboven genoemde rechten? Stuur dan een verzoek aan fg@ggdnog.nl.
Wil jij de eerder gegeven toestemming voor het gebruik van jouw gegevens intrekken? Bespreek dat met de betrokken GGD-medewerker of stuur een e-mail aan fg@ggdnog.nl.
GGD NOG verstuurt verschillende nieuwsbrieven in de vorm van een mailing naar geïnteresseerden. Wij versturen nieuwsbrieven alleen aan bestaande contacten en aan personen die daarvoor toestemming geven bij aanmelding. Onderaan iedere mailing vind je de mogelijkheid om de gegevens aan te passen of om je af te melden.
[1] https://www.evaluatiebureau.nl/, https://www.kvnog.nl/, https://www.aw-agora.nl, https://www.nogfitterenvitaler.nl
Verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens binnen GGD NOG is het dagelijks bestuur van GGD Noord- en Oost-Gelderland. Het dagelijks bestuur heeft deze verantwoordelijk neergelegd bij de directeur publieke gezondheid.
GGD Noord- en Oost-Gelderland
Telefoonnummer 088 - 443 30 00
E-mail ggd@ggdnog.nl
Postadres:
Postbus 3
7200 AA Zutphen
Bezoekadres:
Rijksstraatweg 65
7231 AC Warnsveld
Wij hebben een functionaris voor de gegevensbescherming, die adviseert en toeziet op naleving van de privacyregels. Als je vragen hebt over het gebruik van persoonsgegevens door de GGD, stuur dan een mail aan fg@ggdnog.nl.
Ben je het niet eens met de manier waarop wij omgaan met jouw persoonsgegevens? Dan kun je een klacht indienen via fg@ggdnog.nl.
Je kunt ook contact opnemen met de onafhankelijke klachtenfunctionaris van GGD NOG, Wiena Bakker. Je bereikt haar via wienabakker@adviespuntzorgbelang.nl of op 06 – 53 88 54 59. Op de website van de GGD staat meer informatie over wat je kunt doen met je opmerking, suggestie of klacht.
Het kan zijn dat we er samen niet uitkomen en dat je vindt dat GGD NOG persoonsgegevens verwerkt in strijd met de privacywet. Dan kun je een klacht indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De AP houdt toezicht op de naleving van de regels voor bescherming van persoonsgegevens.
Wij blijven onze diensten ontwikkelen en verbeteren. Daarom kunnen wij deze privacyverklaring van tijd tot tijd wijzigen.
Versie 1.4 vastgesteld 27 mei 2019
De brandharen van de rups kunnen bij aanraking je huid irriteren. De brandharen zijn zo klein dat je ze niet kunt zien. Bij contact met brandharen dringen ze gemakkelijk in de huid, ogen, oren of keel.
Je kunt bij contact met de brandharen binnen een paar uur klachten krijgen:
Er zijn dit jaar veel eikenprocessierupsen. Het voorkomen van contact met de haren van de rups is lastig.
Het is niet verstandig om de was buiten te drogen als er eikenprocessierupsen in de buurt voorkomen.
Als je de groenten goed wast, dan kun je ze gewoon eten. Het eten levert dus geen problemen op. Maar pas goed op bij het oogsten, er kunnen brandharen op de groenten zitten.
Loopt er een rups in je huis, tent of caravan?
Als er bomen met eikenprocessierupsen vlak bij je huis staan (binnen 50 tot 100 meter), dan kun je daar last van hebben. Je kunt de overlast beperken:
Nee, meestal verdwijnen de klachten vanzelf binnen een paar dagen tot twee weken. Zijn de klachten ernstiger, overleg dan met de huisarts.
Neem gladde oppervlakken en vloeren af met een natte doek of dweil. Ben je klaar? Gooi de doek of dweil weg of was deze op 60ºC.
Zitten er brandharen in je slaapkamer? Was dan ook je beddengoed op 60ºC.
Zitten er brandharen op je vloerbedekking? Deze zijn lastig te verwijderen. Je kunt de vloer stofzuigen op de laagste zuigstand. De haartjes van de eikenprocessierups zijn heel licht. Bij een te hoge zuigkracht blaast de stofzuiger de haartjes de lucht in. Ook is het belangrijk dat je stofzuiger een HEPA filter heeft. Zonder dit filter gaan de brandhaartjes weer uit de stofzuiger.
Voorkom dat brandharen of nesten het huis binnenwaaien. Houd de ramen gesloten als de wind in de richting van je huis staat. Je kunt pollenhorren gebruiken om brandharen tegen te houden. Hier kunnen nog wel haren door heen gaan.
Bescherm je goed voor je begint met schoonmaken:
Breek de tent niet af. Dit is om te voorkomen dat de haartjes uit de tent vrij komen. Laat de tent dus uitgezet staan tijdens het schoonmaken. Spoel de tent of caravan af met lauwwarm water en een spons. Voer het water af via het afvoerputje.
Ben je klaar met schoonmaken? Stop de materialen in een plastic zak. Knoop de zak dicht en gooi deze weg in de container.
De haren zijn lastig te verwijderen uit kleding. Het beste is om deze kleding goed te wassen. Liefst op 60ºC. Kan je kleding niet zo warm worden gewassen? Gebruik dan voor het wassen een plakroller om de haren te verwijderen.
Ja, dat kan. Maar bescherm je goed voor je begint met maaien:
Ben je klaar met maaien? Stop de veiligheidsmaterialen in een plastic zak. Knoop de zak dicht en gooi deze weg in de container.
Ja, vaak worden de klachten heftiger als je vaker in aanraking komt met de brandharen van de eikenprocessierups.
Spoel de haren weg met een zachte straal water uit de tuinslang of met een gietertje. Voer het water af via het afvoerputje.
Gooi het water weg. Voer het water af via het afvoerputje.
Vul het badje met nieuw water. Zorg met een zeiltje dat er geen nieuwe haren in het badje komen.
Ga niet zelf de rupsen bestrijden. Er is een grote kans dat je gezondheidsklachten krijgt als je het zelf doet. Daarnaast verspreid je de brandharen naar de omgeving. Laat nesten in je tuin verwijderen door een deskundig bedrijf.
De eikenprocessierups heeft natuurlijke vijanden. Bijvoorbeeld koolmezen en pimpelmezen, zij eten de rupsen. Nodig de meesjes uit in je tuin: hang vogelhuisjes voor ze op!
De Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen is een online vragenlijstonderzoek naar gezondheid, welzijn en leefstijl van jongvolwassenen van 16 tot en met 25 jaar in de regio Noord- en Oost-Gelderland. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de 22 gemeenten in de regio Noord- en Oost-Gelderland.
Gemeenten hebben in toenemende mate behoefte aan (gezondheids)informatie over adolescenten en jongvolwassenen in de leeftijd van 16-25 jaar. Deze doelgroep kan met de huidige monitoringsstructuur niet goed in kaart worden gebracht, terwijl het wel een levensfase betreft waarin van alles gebeurt. Bovendien zijn gemeenten op een aantal beleidsterreinen zeer actief voor deze leeftijdsgroep (bijvoorbeeld scholing, arbeid, horeca, sportfaciliteiten en zorg). Met de informatie uit dit onderzoek kunnen gemeenten hun beleid beter afstemmen op de doelgroep.
GGD Noord- en Oost-Gelderland voert dit onderzoek uit.
Iedereen van 16 tot en met 25 jaar die in één van de 22 deelnemende gemeenten in regio Noord- en Oost-Gelderland woont kan mee doen aan het onderzoek. In het kaartje hieronder zie je om welke gemeenten het gaat.
Meedoen is heel simpel. Ga in de periode 15 september tot en met december naar: www.ggdnog.nl/jvmonitor
Om een betrouwbaar beeld te krijgen van de gezondheid en leefstijl van alle jongvolwassenen is het belangrijk dat zoveel mogelijk jongvolwassenen meedoen. Wanneer er te weinig jongeren meedoen dan ontbreken gegevens en dat kan leiden tot een vertekening van de resultaten. Hierdoor zijn de uitkomsten van het onderzoek niet betrouwbaar.
In de vragenlijst komen een heleboel verschillende onderwerpen aan bod, zoals: leefstijl (bewegen, voeding, gehoorschade), gezondheid en welzijn (geluk, weerbaarheid), middelengebruik (roken, alcohol, drugs), seksualiteit (veilig vrijen, SOA, sexting), financiën (schulden), sociale omgeving (mantelzorg, social media, gamen) en een aantal achtergrondgegevens (leeftijd, geslacht, 4 cijfers postcode, thuissituatie, opleiding, werk).
In de vragenlijst worden veel verschillende vragen gesteld, omdat er veel verschillende factoren van invloed zijn op gezondheid en welzijn van jongvolwassenen. Door deze informatie kan worden gekeken welke gezondheidsproblemen, risicofactoren of risicogroepen bij jongvolwassenen extra aandacht nodig hebben.
Nee, vanaf 16 jaar mag je zelf beslissen of je meedoet aan een onderzoek.
Door het invullen van de vragenlijst geef je toestemming dat wij jouw ingevulde gegevens mogen gebruiken voor ons onderzoek. Het opslaan en het gebruik van deze gegevens voldoen uiteraard aan de wettelijke regels (AVG). De resultaten in de rapportages zullen nooit te herleiden zijn naar de individuele personen die de vragenlijst hebben ingevuld.
Door het invullen van de vragenlijst help je de gemeente en regio waarin je woont. Je geeft immers informatie die voor gemeenten en de regio van belang is voor het maken van beleid en het ondernemen van actie voor hun jongvolwassen inwoners. Op termijn profiteer je daar dus zelf van!
Ook maak je kans op het winnen van prijzen: winkans 1 op 10 op een bol.com cadeaukaart van €10 en onder de totale groep deelnemers worden 3 jbl speakers verloot. Bij deze verloting houden we ons aan de Gedragscode promotionele kansspelen 2014. Kijk ook op Spelregels.
Het invullen van de vragenlijst is anoniem. Je naam of adres worden niet gevraagd. Het is dus niet te achterhalen wie de vragenlijst heeft ingevuld. Alleen het invullen van je leeftijd, geslacht en vier cijfers van je postcode is verplicht, zodat we de groep deelnemers kunnen beschrijven. Om kans te maken op de bol.com cadeaukaart en de jbl speaker kun je je e-mailadres op een aparte website invullen. Op die manier kunnen je antwoorden op de vragenlijst nooit gekoppeld worden aan je e-mailadres.
Als je vragen hebt over één van de onderwerpen die aan bod is gekomen in de vragenlijst kun je voor meer informatie kijken op www.jouwggd.nl. Via deze website kun je ook (anoniem) chatten met een arts of verpleegkundige. Je kunt ook altijd bij je huisarts terecht met vragen.
De antwoorden die je geeft zijn anoniem. Je e-mailadres kunnen we niet koppelen aan je gegeven antwoorden. De resultaten die gepubliceerd worden zijn nooit herleidbaar naar 1 persoon. In dit onderzoek is de privacy van deelnemers gewaarborgd, zoals vastgelegd in de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Medewerkers van de GGD zijn verplicht zich te houden aan alle geldende wettelijke regelgeving omtrent privacy. Zie hier de privacy verklaring.
Voor dit onderzoek is een Data Protection Impact Assessment opgesteld. Deze is op te vragen via Marije van Doorn m.vandoorn@ggdnog.nl.
Alle geregistreerde onderzoeksgegevens worden bewaard volgens de wettelijke richtlijnen. Dit betekent dat de onderzoeksgegevens worden bewaard zolang redelijkerwijs voorzienbaar is dat zij voor een gezondheidsonderzoek kunnen worden gebruikt.
Op verzoek kan GGD Noord- en Oost-Gelderland gegevens verstrekken aan derden voor secundair gebruik. Hierbij worden de onderzoeksgegevens wel altijd gebruikt voor onderzoeksdoeleinden. De GGD houdt zich hierbij aan de hiervoor vastgestelde wetgeving en interne richtlijnen. De GGD verstrekt geen onderzoeksgegevens aan commerciële bureaus, verzekeringsbedrijven etc. E-mailadressen worden nooit verstrekt aan derden.
De verwachting is dat de resultaten in het voorjaar 2020 bekend zijn. De resultaten zijn openbaar en worden onder andere gepubliceerd op het Kompas Volksgezondheid Noord- en Oost-Gelderland, www.kvnog en verspreid via social media.
De resultaten van het onderzoek worden door alle gemeenten in de regio gebruikt om plannen en beleid af te stemmen op de gezondheidsproblemen, risicogroepen en de behoeften van inwoners van 16 tot en met 25 jaar. Door de resultaten te vergelijken met de resultaten van de Gezondheidsmonitor Jeugd (2e en 4e klassers) en de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen (18+) ontstaat een (algemeen) beeld van een groot deel van de bevolking in de regio. Naast de algemene regio- en gemeenterapporten zullen er op basis van de Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen ook themarapporten worden gepubliceerd. In deze themarapporten zal dieper ingegaan worden op bepaalde thema’s. De onderzoeksresultaten in deze themarapporten zullen alleen op regioniveau gepubliceerd worden.
Deelnemers van 18 jaar en ouder kunnen aan het einde van de vragenlijst aangeven of ze vrijblijvend mee willen doen aan het gezondheidspanel van de GGD. Panelleden ontvangen ongeveer 4 per jaar een korte vragenlijst over een onderwerp op het gebied van gezondheid en maken kans op een VVV-bon van €25. Deelnemers die hier interesse in hebben kunnen hun e-mailadres registreren via: www.ggdnog.nl/panel. Zij ontvangen dan een uitleg over en een uitnodiging voor het panel. De registratie staat los van de Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen.
Voor vragen en overige informatie kun je contact opnemen met de onderzoeker Marije van Doorn- van Atten (M.vanDoorn@ggdnog.nl)
Laat je mening vaker horen en maak kans op een VVV-bon van €25,-. Panelleden ontvangen ongeveer 4 keer per jaar een korte vragenlijst over een onderwerp op het gebied van gezondheid.
Iedereen met milde klachten die passen bij het coronavirus kan zich laten testen. Zo controleren we de verspreiding van het virus en beschermen we elkaar. Op deze pagina lees je wanneer je een coronatest kunt laten doen en hoe je een afspraak maakt.
Op de pagina situatie in de regio geven wij een overzicht van actuele cijfers in de regio Noord- en Oost-Gelderland. Bijvoorbeeld het aantal bevestigde besmettingen per gemeente én een toelichting daarop, het aantal ziekenhuisopnamen en sterftegevallen in de laatste twee weken én informatie uit de teststraten. De cijfers in deze situatieschets worden – indien beschikbaar – iedere dinsdag ververst.
De Rijksoverheid heeft een landelijk dashboard gemaakt. Dit is nog in ontwikkeling en kun je bekijken op www.coronadashboard.rijksoverheid.nl. Hierop vind je ook regionale cijfers.
Op deze websites vind je meer informatie:
Heb je na het lezen van deze informatie nog vragen? Neem dan contact op met het publieksnummer via 0800 - 1351 (7 dagen per week 8.00-20.00 uur).
De belangrijkste maatregelen die je kunt nemen om verspreiding van het coronavirus te voorkomen, zijn heel simpel. Deze maatregelen gelden voor alle virussen die griep en verkoudheid kunnen veroorzaken. Het is dus altijd belangrijk om deze op te volgen. Het zijn:
Het coronavirus houdt iedereen in z’n greep. Er leven talloze vragen als:
Ashis Brahma, arts Infectieziekten bij onze GGD, schuift regelmatig aan bij Omroep Gelderland om vragen te beantwoorden van kijkers. Deze vragen en antwoorden zijn nu verzameld en terug te vinden op de website corona.gld.nl, die door beide partijen in het leven is geroepen.
Bepaalde groepen professionals kunnen op verzoek via hun bedrijfsarts, instellingsarts of huisarts getest worden op het coronavirus. Het doel is dat de zorgcontinuïteit niet in het geding komt en dat de mensen die zo hard nodig zijn kunnen (blijven) werken. Meer informatie
Als een gezins- of familielid ernstig ziek wordt door het coronavirus en vervolgens onverwacht en snel overlijdt, is dit een dramatische gebeurtenis voor de nabestaanden. Voor iedereen die iemand kent die een dierbare heeft verloren door het coronavirus en behoefte heeft aan wat handvatten, hier een overzicht van wat je juist wel of beter niet kunt doen.
De impact van de uitbraak van het virus en van de getroffen maatregelen is groot. Dit treft niet alleen de COVID-19 patiënten en hun naasten, maar de hele bevolking. Daarom monitort GGD Noord- en Oost-Gelderland juist nu de gezondheid en het welzijn van de bevolking.
Lees hier meer over het onderzoek dat de GGD doet in coronatijd
Indien u geen afspraak heeft kunt u niet in de teststraat terecht.
Heb je geen klachten, dan is een test niet zinvol. De test in de Drive-in is alleen zinvol voor mensen met coronagerelateerde klachten. Daarbij horende symptomen zijn koorts en luchtwegklachten zoals neusverkoudheid, loopneus, niezen, keelpijn, hoesten, kortademigheid en longontsteking.
De test in de Drive-in toont alleen aan of de medewerker op dit moment Corona heeft of niet. Deze test laat niet zien of je corona gehad hebt en of je antistoffen hebt opgebouwd.
Het heeft de voorkeur dat je met een auto komt. Dit in verband met het infectierisico naar anderen. Je kan eventueel je huisgenoot of partner vragen om met jou door de teststraat te rijden. Ook zou je van je huisgenoot of partner een auto kunnen lenen. Als dit niet mogelijk is, kan je ook met de fiets door de teststraat komen. Dit moet wel vooraf aan ons gemeld worden.
Fijn dat je je weer beter voelt. Als je 24 uur klachtenvrij bent is testen niet zinvol. Je kunt via zorgmedewerkers@ggdnog.nl je geplande afspraak afzeggen. Graag onder vermelding van: naam, geboortedatum en naam van de aanvragend arts.
Het lab waar de uitslagen worden verwerkt werken in de weekenden door. De uitslag van de test wordt getoond in CoronIT. Overleg met je aanvragend arts of je hier ook in het weekend over geïnformeerd wordt.
De uitslag wordt alleen telefonisch aan je doorgegeven. Je krijgt geen schriftelijke verklaring. Er wordt gewerkt aan een oplossing, maar dat laat nog even op zich wachten.
Nee. Deze test toont alleen aan of je op dit moment COVID-19 hebt. Er wordt op dit moment landelijk onderzoek gedaan naar een bloedtest, waarmee je test of iemand COVID-19 heeft doorgemaakt (antistoffentest). Deze test is nog niet beschikbaar. Houd de website van het RIVM in de gaten voor meer informatie.
Ja dat kan:
Wil je een testafspraak maken?
Je ontvangt zo snel mogelijk de testuitslag. Meestal binnen 48 uur. De uitslag ontvang je telefonisch of kun je opvragen via het burgerportaal met gebruik van DIGID. Let op: de 48 uur gaat in op het einde van de dag waarop je getest bent. Als je op maandagochtend getest bent kun je dus op woensdagmiddag nog een telefoontje of mailtje verwachten. Let op! Het kan zijn dat de e-mail in je map met ongewenste mail zit. Kijk daarom voor de zekerheid in je map met ongewenste mail. De GGD kan je ook bellen om je testuitslag door te geven. Hou dus je e-mail en telefoon goed in de gaten. Als je op maandagochtend getest bent en je hebt donderdagochtend nog geen uitslag dan kun je, op werkdagen tussen 08.30 en 17.00 uur, met de GGD bellen (088 - 443 33 55). In het weekend zijn we bereikbaar tussen 08.45 en 17.00 uur.
De uitslag krijg je telefonisch of via een e-mail waarin staat dat de uitslag klaarstaat op de coronatest website. Als de uitslag positief is word je altijd gebeld door de GGD zodat we meteen kunnen starten met bron- en contactonderzoek.
Wil je weten hoe we omgaan met je privacy bij het testen? Op deze site staat precies aangegeven welke persoonsgegevens we van je verzamelen, met wie we jouw gegevens delen, wat de grondslag is en hoe lang we de gegevens bewaren. Bij klachten over je privacy kan je contact opnemen met fg@ggdnog.nl.
De test is gratis. De overheid vergoedt de kosten van het afnemen van de test door de GGD en van de laboratoriumkosten.
Volgens de richtlijn moeten scholen bij veel zieken in een groep een melding doen bij de GGD. Wanneer u 3 of meer leerlingen of leerkrachten in een groep heeft die klachten hebben die kunnen wijzen op COVID-19 kunt u contact opnemen met de GGD: 088 - 443 33 55.
Ook voor andere vragen over COVID-19 kunt u contact opnemen met dit telefoonnummer. Uw vaste team van de jeugdgezondheidszorg is uiteraard ook altijd bereikbaar voor vragen.
Wanneer er een positieve besmetting is vastgesteld bij een leerling of werknemer van uw school neemt de GGD altijd contact met u op.
Veel langdurig en frequent verkouden kinderen gaan of mogen niet naar de kinderopvang of naar de basisschool. Dat is begrijpelijk maar niet terecht en niet nodig. Kinderen zijn heel vaak verkouden, zelden door dit coronavirus. Het wordt ook steeds duidelijker dat kinderen een te verwaarlozen rol spelen in de overdracht van het virus. Op de site van het RIVM staat meer informatie.
Verklaring
Zowel de huisarts als de GGD als de JGZ kan geen verklaring afgeven dat een kind geen corona heeft.
Testen
Lees hier meer over het testen bij de GGD en het testen van kinderen.
Contact met jeugdgezondheidszorg, huisarts of GGD NOG
Neem telefonisch contact op met de jeugdarts of de huisarts als je er als ouders en school samen niet uitkomt of als er ook nog andere vragen zijn. Scholen kunnen ook contact opnemen met de jeugdarts die verbonden is aan de school.
Nee. In de testfaciliteiten test de GGD alleen mensen die klachten hebben en willen weten of ze op dat moment besmet zijn met het coronavirus. Dit doen de GGD’en om de verspreiding van het virus te voorkomen en dus in het belang van de publieke gezondheid. De GGD’en testen niet om bijvoorbeeld ervoor te zorgen dat mensen op vakantie kunnen.
Waar moet ik dan naar toe als ik een COVID-vrij verklaring wil hebben?
Er zijn verschillende organisaties waar je terecht kunt wanneer je getest wilt worden zonder klachten en/of die een non-COVID19 verklaring afgeven. Hier zijn wel kosten aan verbonden. Deze organisaties zijn via internet goed te vinden wanneer je zoekt op ‘COVID19-vrij verklaring’ of ‘non-COVID verklaring’.
Om te bepalen of een kind na terugkomst van vakantie uit oranje gebied toegelaten kan worden op de kinderopvang of school, heeft de AJN samen met BOiNK een beslisboom opgesteld.
Bekijk de beslisboom 0 tot en met 12 jaar of de beslisboom 12+ om te kijken of een kind wel of niet naar school mag.
De GGD test alleen bij hoge uitzondering mensen thuis. Bekijk dit schema of je in aanmerking komt om thuis getest te worden.
Noodzakelijke medische zorg is een reden om na 21.00 uur naar buiten te mogen. De vraag is hier wel of dit zorg is die kan wachten tot overdag. Mocht u vanwege een coronatest of -vaccinatie nog onderweg zijn, dan kunt u dit aangeven op uw Eigen verklaring avondklok.
Begeleidt u als mantelzorg een oudere bij de vaccinatie of coronatest? Dan is dit een reden om nog na 21.00 uur buiten te zijn. U vult dit dan in op de Eigen verklaring avondklok.
De GHOR van de Veiligheidsregio NOG en de GGD overleggen met de zorginstellingen in de zogenoemde Taskforce zorgcontinuïteit. Hier wordt ook besproken hoe de GGD de zorginstellingen kan faciliteren bij het testen van zorgpersoneel. Daarnaast informeren de zorginstellingen de GGD over testmogelijkheden die ze zelf realiseren of regelen.
De VVT-sector kan zelf haar kosten declareren bij het Ministerie van VWS.
Zorgorganisaties zijn zelf verantwoordelijk voor het testen van hun cliënten. Dit kunnen zij beleggen binnen de eigen organisatie of bij de verantwoordelijke instellingsarts, bedrijfsarts of (huis)arts. Alleen bij hoge uitzondering kan de GGD voor een enkele cliënt een thuis-bemonsterteam sturen als de eigen (huis)arts niet in de gelegenheid is. Bekijk dit schema om te zien of het mogelijk is om een cliënt thuis te laten testen.
Het beleid is alleen testen bij klachten. Testen zonder klachten doet de GGD niet.
Dat is niet op korte termijn te verwachten vanwege (nog) onvoldoende stabiliteit van CORON-IT.
Medewerkers kunnen terecht bij de teststraten van de GGD. De GGD financiert geen teststraten van derden.
Het reguleren en toezicht houden op het (commercieel) testen ligt bij andere partijen zoals de IGJ (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd). Zo heeft het IGJ een standpunt over sneltesten. Van belang is het volgen van de RIVM-richtlijnen en het RIVM-protocol. Dat laatste is op dit moment nog niet beschikbaar. De WPG (Wet Publieke Gezondheid) geeft duidelijkheid over de meldingsplicht en het RIVM adviseert over het accorderen van de (snel)testen.
Op advies van het RIVM heeft het Ministerie van VWS de PCR-test en een aantal sneltesten geaccordeerd.
De GGD heeft daarin geen rol. De capaciteit van het laboratorium moet u zelf regelen.
COVID-19 is een meldingsplichtige ziekte.
De positief geteste cliënt wordt door de GGD voor een bron- en contactonderzoek benaderd nadat de arts of het laboratorium de positieve melding bij de GGD gedaan heeft.
Op de site van de GGD staat een overzicht van alle GGD-testlocaties. Op deze locaties wordt door de GGD een standaard PCR-test afgenomen. Andere testlocaties zijn niet verbonden aan de GGD.
Maak je gebruik van een commerciële aanbieder, stel dan de volgende vragen:
Het RIVM doet samen met de GGD onderzoek naar de betrouwbaarheid van sneltesten. Een klein aantal sneltesten is gevalideerd. Hiervan is voldoende vastgesteld dat ze een betrouwbaar testresultaat geven. Dit betekent dat bij een positieve uitslag van deze testen geen aanvullende PCR-test nodig is. Het gaat om deze vijf sneltesten:
Sneltesten hebben in vergelijking met de PCR-test iets vaker fout-negatieve uitslagen. Het kan dus zijn dat je ondanks een negatief resultaat bij de sneltest wel besmet bent met het coronavirus. Dit komt doordat een sneltest een beginnende infectie minder goed detecteert dan de PCR-test. Het is daarom belangrijk dat je alleen een test doet als je klachten hebt.
Is de uitslag negatief, maar ben je in quarantaine, omdat je onderdeel bent van een bron- en contactonderzoek? Dan blijf je in quarantaine tot de afgesproken datum en volg je de regels van de GGD.
Is de uitslag van de sneltest negatief en
Dan adviseren we je om bij klachten ook een PCR-test te doen op een GGD-testlocatie. Je kunt een afspraak maken via 0800-1202 of coronatest.nl. Blijf bij aanhoudende klachten thuis tot de uitslag van de PCR-test en houd je aan de voorschriften van het RIVM.
Heb je een niet-gevalideerde sneltest gedaan en is de uitslag positief? We adviseren je om ook een PCR-test te doen op een GGD-testlocatie. Je kunt een afspraak maken via 0800-1202 of coronatest.nl. Blijf tot de uitslag van de PCR-test thuis en houd je aan de voorschriften van het RIVM.
Heb je een gevalideerde sneltest gedaan en is de uitslag positief? Dan hoef je geen aanvullende PCR-test te doen. De gevalideerde sneltesten zijn betrouwbaar genoeg bij een positieve uitslag. Je gaat direct in isolatie en volgt de richtlijnen van het RIVM.
COVID-19 is een meldingsplichtige ziekte. Dit betekent dat de testaanbieder of de aanvragend arts de positieve uitslagen moet doorgeven aan de GGD. Wij kunnen dan de testresultaten beoordelen en het bron- en contactonderzoek uitvoeren.
Alle aanbieders van sneltesten zijn verplicht om testuitslagen en (contact)gegevens van de geteste persoon aan ons door te geven. Helaas gebeurt dit niet altijd goed. Heb je een positieve testuitslag, vraag dan altijd aan de aanbieder of hij dit doorgeeft aan de GGD.
Alleen als je getest bent met een gevalideerde sneltest en de aanbieder van de test de uitslag aan ons meldt, nemen wij contact met je op. Vraag daarom altijd aan de aanbieder van de test om welke test het gaat!
De gezamenlijke start van het vaccineren begint vanaf woensdag 6 januari. We starten als eerste met de zorgmedewerkers die werken in verpleeg- en verzorgingshuizen, de gehandicaptenzorg en de thuiszorg. We vaccineren alle zorgmedewerkers twee keer om ze maximaal te beschermen tegen het coronavirus.
Na de zorgmedewerkers zijn kwetsbare groepen en ouderen aan de beurt. Deze mensen kunnen de prik krijgen bij de huisarts of in de instelling waar ze wonen. Daarna geeft Rijksoverheid stap voor stap aan welke doelgroepen aan de beurt zijn. Je ontvangt een persoonlijke uitnodiging voor je vaccinatiemoment. In deze uitnodiging staat ook waar je de vaccinatie krijgt. Dat kan op een GGD-locatie zijn, bij je huisarts of in een verpleeghuis in de buurt.
Wanneer jij aan de beurt bent, kunnen we dus helaas nog niet precies zeggen.
De Rijksoverheid heeft deze vaccinatieplanning gemaakt die continu wordt wordt aangevuld zodra er meer informatie bekend is.
Nee, u kunt niet zelf kiezen voor een bepaald vaccin. Het kabinet kijkt op basis van (internationale) adviezen of én welke vaccins voor een bepaalde doelgroep geschikt zijn. Zo is het BioNTech/Pfizer-vaccin en het Moderna-vaccin bestemd voor de meest kwetsbare mensen. In het overzicht met de volgorde van vaccineren komen daarna andere groepen aan de beurt, en komen er ook andere (goedgekeurde) vaccins. Het is dus niet zo dat iedereen zelf kan kiezen voor een bepaald vaccin.
Het coronavaccin lijkt op het coronavirus, maar is slechts een heel klein stukje van het virus. Wanneer dit kleine stukje in je lichaam komt, gaat je afweersysteem direct aan de slag om deze indringer uit te schakelen. Wanneer het echte coronavirus daarna probeert je lichaam binnen te dringen, herkent je afweersysteem dit virus en kan het meteen ingrijpen. Je bent dan immuun.
Vaccinatie maakt de kans op verspreiding van een ziekte kleiner. Als nagenoeg alle mensen zijn ingeënt, kan de ziekte zich niet meer verspreiden. Daardoor is iedereen beschermd, zelfs de mensen die niet zijn gevaccineerd. Dat noemen we groepsimmuniteit.
Om groepsimmuniteit te bereiken is het van belang dat minimaal 70 % van de mensen zich daadwerkelijk laat inenten.
Het vaccin van Pfizer is wereldwijd getest. In totaal deden 44.000 mensen mee aan dit onderzoek. Uit de resultaten blijkt dat 95% van de mensen die het vaccin kreeg, beschermd is tegen het coronavirus.
Bij het onderzoek naar het AstraZeneca-vaccin deden bijna 24.000 deelnemers mee van 18 jaar en ouder. Daaruit is gebleken dat de werkzaamheid van het het vaccin 60% is. Dit betekent dat als er zonder vaccinatie 100 mensen ziek zouden zijn, er met dit vaccin nog maar 40 ziek worden. Lees hier meer over het onderzoek.
Nee, je bent niet verplicht om je te laten vaccineren. Je kiest zelf of je de prikken wel of niet wilt. Wel is het erg belangrijk dat zo veel mogelijk mensen zich laten vaccineren. Daarmee creëren we namelijk groepsimmuniteit en dooft de pandemie uit.
Normaal duurt het jaren voordat een nieuw vaccin wordt goedgekeurd. In het geval van het coronavaccin is dit flink versneld, maar dat gaat niet ten koste van de strenge veiligheidseisen. Wereldwijd zetten enorm veel onderzoekers zich samen in om veilige vaccins te ontwikkelen.
Op de websites van de Rijksoverheid en het College ter beoordeling van geneesmiddelen vind je meer informatie over dit onderwerp:
Voor je de vaccinatie krijgt, moet je aangeven of je een aandoening of allergie hebt. Vervolgens wordt beoordeeld of je het vaccin wel of niet toegediend mag krijgen. Dit moet je doen via het aanmeldingsformulier van de vaccinatie. De instructie hiervoor krijg je wanneer je wordt uitgenodigd.
De adviezen van de gezondheidsraad en het RIVM hierover moeten nog gepubliceerd worden. Het is dus belangrijk dat het advies wat aan jou gegeven wordt, gekoppeld wordt aan jouw vaccinatiedossier. Het heeft dus pas zin om de GGD hierover te benaderen op het moment dat je wordt uitgenodigd voor de vaccinatie. Jouw gezondheid staat hierin voorop.
Net als bij iedere andere vaccinatie kun je last krijgen van milde klachten. In het geval van het coronavaccin zijn dat roodheid, pijn of een zwelling op de plek van de prik. Daarnaast kun je last krijgen van spier- en gewrichtspijn, vermoeidheid, hoofdpijn, koude rillingen en verhoging. Deze klachten verdwijnen doorgaans na een paar dagen.
Het lijkt misschien vreemd dat je klachten krijgt, maar eigenlijk is dat heel logisch. Het afweersysteem in je lichaam reageert immers op de indringer. Het feit dat je milde klachten krijgt, is een teken dat het vaccin z’n werk goed doet.
Ondanks dat het vaccin bij tienduizenden mensen is getest, kunnen we nooit helemaal uitsluiten dat jij last van zeldzame, andere bijwerkingen krijgt. Daarom houden we de veiligheid van het vaccin continu goed in de gaten.
Bijwerkingen op lange termijn zien we eigenlijk zelden bij een vaccin. Dat komt omdat een vaccin maar heel kort in je lichaam zit. Het is als het ware een training voor je afweersysteem. Daarna breekt het lichaam de stoffen in het vaccin weer af, net als bij andere vaccinaties die je krijgt.
Dit heeft drie redenen:
Vanaf maandag 4 januari nodigen werkgevers van zorgorganisaties (eerst verpleeghuizen, gehandicaptenzorg, wijkverpleging en Wmo-ondersteuning) hun eigen werknemers uit met een informatiebrief van het RIVM. (Je hoeft hier zelf niets voor te doen.). Hier staat in op welke manier je je kunt aanmelden voor een coronavaccinatie. Je maakt dan meteen twee afspraken (met een tussentijd van ongeveer drie weken), omdat je twee vaccinaties nodig hebt om goed beschermd te zijn.
Afhankelijk van het aantal vaccinaties dat wij kunnen doen, zal het aantal mensen dat we nodig hebben variëren. Momenteel hebben we genoeg ondersteuning bij het vaccineren. Als je op dit moment het aanmeldformulier invult, kom je in ons ‘reservebestand’. Dat betekent dat we pas contact met je opnemen wanneer we weer mensen nodig hebben en/of het aantal vaccinaties verder kunnen opschalen.
Landelijk is gekozen voor grote vaccinatielocaties. Dit heeft een logistieke reden: het vaccin moet diepgevroren blijven en is verpakt per 1.000 stuks. Eenmaal geopend moeten we de vaccins binnen een paar dagen toedienen, anders zijn ze niet meer te gebruiken. Op één centrale locatie kunnen we dat proces goed organiseren.
Rijksoverheid heeft vragen en antwoorden op de website staan. Bijvoorbeeld: Ik heb al corona gehad. Moet ik me nog laten vaccineren? Deze vragen en antwoorden worden bijna dagelijks aangevuld en bijgewerkt. Vraag vooral ook informatie aan je eigen werkgever of de koepelorganisatie waaronder je valt.
Rijksoverheid heeft deze planning gemaakt voor het vaccineren.
De vaccinatie beschermt tegen ziek worden door het coronavirus, maar we weten nog niet of de vaccinatie er ook voor zorgt dat je anderen niet meer kunt besmetten.
Ja dat kan. Zeven dagen na de tweede vaccinatie is ruim 90% van de mensen beschermd tegen corona. Ook mensen die twee keer gevaccineerd zijn, kunnen dus nog corona krijgen. Maar de kans is wel klein en het ziekteverloop is dan meestal minder ernstig. Het blijft daarom altijd belangrijk om je te laten testen wanneer je klachten krijgt die passen bij corona.
Uit studies zijn geen aanwijzingen gekomen dat een coronavaccinatie tijdens de zwangerschap nadelige gevolgen heeft. Maar omdat er nog weinig over bekend is, raden we het op dit moment voor de zekerheid nog af. Het advies is om je na de zwangerschap te laten vaccineren.
Heb je gezondheidsproblemen waardoor je een hogere kans hebt om ernstig ziek te worden van corona? Dan zijn de voordelen van vaccineren tijdens de zwangerschap misschien groter dan de (theoretische) nadelen. Overleg met je arts of vaccinatie tijdens de zwangerschap toch beter is.
U kunt alleen een afspraak maken als u hiervoor een uitnodiging heeft ontvangen van uw werkgever. De GGD’en geven de vaccinatie op verschillende locaties in het land. U maakt zelf een afspraak voor het halen van de vaccinatie. Dat doet u door te bellen met het landelijk callcenter voor vaccinaties van de gezamenlijke GGD’en. In de uitnodigingsbrief staat meer informatie. Het callcenter is 7 dagen per week open, van 8.00 tot 20.00 uur.
Nee. Na een positieve coronatest moet je tenminste 4 weken wachten voor u gevaccineerd kunt
worden.
Nee, wij volgen de vaccinatiestrategie van de overheid
Een langere periode dan 3 weken tussen 2 coronaprikken in met BioNTech/Pfizer is veilig. Er mogen maximaal 42 dagen (6 weken) zitten tussen de 1e en 2e prik. Dat zegt het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG).
Bekijk hier meer informatie.
De 2e prik volgt vanaf 4 tot en met 12 weken na de 1e prik (vanaf 28 dagen tot aan 84 dagen). De Gezondheidsraad adviseert om de 2e prik in de 12e week na de 1e prik te geven. Op deze manier kunnen zoveel mogelijk mensen zo snel mogelijk een vaccin krijgen. Een 2e prik is nodig voor een goede bescherming tegen het coronavirus.
De vaccins BioNTech/Pfizer en Moderna bieden een effectiviteit tegen corona van ongeveer 95%. Het coronavaccin van AstraZeneca heeft een werkzaamheid van 60%. Dit betekent dat mensen die dat vaccin hebben gekregen 60% of 95% minder kans hebben om ziek te worden door coronavirus COVID-19 dan mensen die geen prik hebben gehad.
Het is vooral belangrijk dat mensen beschermd zijn tegen ernstige gevolgen van COVID-19. Het coronavaccin van AstraZeneca doet dit. Dat betekent dat er na vaccinatie met AstraZeneca minder mensen met COVID-19 in het ziekenhuis terechtkomen.